De vraag naar de techniek (door Michiel Hekkens)
Heidegger – De vraag naar techniek (door Michiel Hekkens)
Volgens Martin Heidegger moeten we ons niet op de mens zelf, maar op de relatie tussen de mens en de wereld richten om erachter te komen op welke manier we bestaan. Essentieel aan de mens is volgens Heidegger dat we altijd dingen aan het bedenken, uitvinden en maken zijn. In De vraag naar techniek richt hij zich daarom op de manier waarop we dit doen: de techniek.
Techniek kan op twee manieren bestaan: als tevoorschijn-brengen en opvorderen. Wie tevoorschijn-brengt, is bijvoorbeeld de kunstenaar die geniet van het schilderen, of een boer die zijn akker verzorgt en cultiveert, of een meubelmaker die een stoel uit het hout tevoorschijn-brengt. Wie opvordert, is alleen maar bezig met de producten die het oplevert. De moderne techniek draait helaas om het opvorderen, en niet om het tevoorschijn-brengen.
Door met een technische blik naar de wereld te kijken, stelt Heidegger, openbaart deze zich op een bepaalde manier. Dit moeten we ons voorstellen als een open plek in een verder dichtbegroeid bos, waar het licht op een bepaalde manier binnenvalt en vanalles zichtbaar maakt. Deze onthulling is echter een hele specifieke onthulling. Er valt een specifiek licht binnen dat het bos op een specifieke manier onthult, maar op andere manieren blijft het juist verborgen. Volgens Heidegger wordt het bestaan van de moderne mens uitsluitend onthuld op een technische manier. Techniek en technologie zijn zó dominant, dat we de wereld niet meer op een andere manier kunnen zien.
Onze opvorderende blik zorgt ervoor dat we alles zien als bron van energie, als instrument om iets van te kunnen maken. We onthullen het bos als hout om planken van te maken, planten als katoen om kleren van te maken, paarden als lastdieren om de boomstammen mee uit het bos te trekken. Alles wat nog niet is gebruikt als is om iets anders mee te maken, bestaat alleen als potentiële voorraad om in de toekomst te kunnen gebruiken. Het bos bestaat niet meer als iets wat in zichzelf waarde heeft, als een plek van rust. Het bestaat alleen als planken die nog niet uit de bomen zijn gezaagd.
Hoewel mensen het opvorderen uitvoeren, worden ze ook zelf opgevorderd. Iedere dag worden talloze mensen verwacht op kantoor, waar ze energie moeten leveren om producten te leveren en andere mensen bellen (bijvoorbeeld een printerbedrijf), die weer voor hun iets moeten leveren (de printer), en die bellen weer anderen mensen (bijvoorbeeld chipmakers), die weer voor hun iets moeten leveren (de chips), en die bellen weer naar Congo voor de grondstoffen voor de chips, enzovoort enzovoort.
Zo bestaan ook vierdeklassers op het Udens College niet meer als jonge mensen die het leven willen ontdekken. Ze bestaan alleen als potentiële mankracht die op school moeten leren hoe ze kunnen rekenen, schrijven en (bijvoorbeeld) programmeren, zodat ze laten ingezet kunnen worden als instrumenten om dingen mee te maken.
Het deprimerende aan Heideggers verhaal is dat er geen ontsnappen mogelijk is. We zijn allemaal slechts voorraad, wachtend op het moment dat we ingezet worden om iets mee te maken. De technische blik op de wereld heeft zich diep in ons bestaan genesteld. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop mensen binnen bedrijven worden aangeduid. Wat vroeger personeelszaken heette, heet nu HR: Human Resources. Oftewel: Menselijke Voorraad.
Wat Heidegger een van de allermoeilijkste filosofen maakt, is dat hij onze taal ongeschikt vindt om mee te filosoferen. Ook de taal is namelijk doordrenkt met het wezen van de techniek. Je kunt het bestaan met onze taal niet op een andere manier onthullen. Daarom verzint Heidegger in zijn boeken vaak nieuwe woorden. ‘Tevoorschijn-brengen’ en ‘opvorderen’ zijn twee voorbeelden van nieuwe woorden die Heidegger introduceert. Soms drukt hij zich ook uit in poëzie, omdat (je raadt het al) de reguliere zinsopbouw een product is van onze nauwe, technische blik op te werkelijkheid. Zo hoopt hij mee te helpen aan een ommezwaai, een andere manier van denken, aan een wending waardoor de mens het Zijn op een andere manier kan onthullen dan de technische.