HGL – Week 16

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

HGL – Week 16

45. De kandidaten kunnen de kritiek van Habermas op het proces van modernisering weergeven aan de hand van het onderscheid tussen instrumentele en communicatieve rationaliteit. Daarbij kunnen zij de opvatting van Habermas dat de leefwereld en het goede leven kunnen worden gekoloniseerd door het bureaucratische en het economische systeem uitleggen, toepassen en beoordelen.

Habermas komt met een positieve (p. 210) interpretatie van de modernisering/rationalisering van de samenleving. De moderniteit bouwt niet voort op religie en mythes. De moderniteit draait om demystificatie: de wereld wordt ontdaan van haar irrationaliteit. Dit zien we ook terug in de ontkerkelijking. Maar de nadruk op rationaliteit “(…) is erg eenzijdig geweest” (p. 210). Ik denk dat we kunnen stellen dat de nadruk op rationaliteit voor een wereld heeft gezorgd met instituten die rationaliteit benadrukken. Dit wil dus zeggen dat de onderlinge machtsverhoudingen tussen mensen resulteren in zachte instituties gedreven op “cognitief-instrumentele rationaliteit”. Oftewel: burgers moeten denken (cognitie) op een instrumentele manier (alles moet nut hebben en zo efficiënt en doelgericht mogelijk worden bereikt). Het is niet ondenkbaar dat er zoiets als institutioneel cognitief-instrumentele rationaliteit bestaat :). Maar ook dit is niet altijd even makkelijk te duiden. We kunnen deze vorm van rationaliteit niet oppakken. Het is wat dat betreft ook vooral een idee. Dat gezegd hebbende, gaat deze vorm van rationaliteit “(…) ten koste van moreel-praktische en esthetisch-praktische rationaliteit” (p. 210). Mensen gaan steeds minder met elkaar communiceren en hun handelen vinden steeds minder plaats op basis van communicatie en afspraken. Velen richten zich op de meest efficiënte en nuttige, technische, instrumentele keuze/mogelijkheid.
Een viertal voorbeelden van het spanningsveld tussen instrumentele rationaliteit en praktische wijsheid:
1. Denk hierbij bijvoorbeeld aan leerstrategieën. Veel leerlingen leren alleen en voor zichzelf en vragen niet zelden om duidelijke doelen om zo efficiënt mogelijk de stof te kunnen leren (instrumentele rationaliteit), terwijl samenwerken en in groepjes leren en waardevolle gesprekken over de lesstof niet zelden een betere strategie is. Maar deze strategie wordt veelal als inefficiënt beschouwd.
2. Als docent zijn er ook voorbeelden. Zo kan een gezamenlijke opdracht instrumenteel worden vormgegeven: verdeel de taken en laat iedereen afzonderlijk de taken uitvoeren en breng aan het einde alles samen. Maar het is ook mogelijk om tijd te nemen voor communicatie en dialoog om zo samen tot een plan te komen. Maar veelal wordt dit laatste als niet efficiënt beschouwt.
3. Afgelopen week hoorde ik een voorbeeld van een oud-leerling op een ROC. Ze had een poging tot zelfmoord gedaan en vroeg mij om hulp ten aanzien van haar school. Haar school had naar alle leraren en leerlingen een formele brief gestuurd dat er “een leerling was die (…)” zus en zo. Iedereen wist wie deze leerling was, maar dat mocht formeel/juridisch niet gezegd worden. Vervolgens vroeg mijn oud-leerling aan mij, wat te doen. School reageert formeel dat ze niet mogen praten en dat ze niet naar school mag komen. Ze krijgt weinig steun, omdat iedereen bang is aansprakelijk te zijn voor wat dan ook. De brieven worden met een jurist opgesteld. Hier vinden we instrumenteel handelen dat ten koste gaat van het gesprek… Een gesprek met een kind in nood dat handvatten nodig heeft om met elkaar een oplossing te vinden voor haar leven.
4. Dit is ook de kern van het prachtige boek van Franz Kafka (het proces) over een man die in een bureaucratisch-technisch en juridisch systeem terecht komt en niet meer weet wat te doen. Het lijkt ook op wat afgelopen week is gebeurd in de tweede kamer ten aanzien van de rol van de belastingdienst in het kinderopvangdebacle/toeslagaffaire, waarbij staatssecretaris Menno Snel aangeeft in de tweede kamer zo 1-2-3 geen oplossing te hebben voor het bureaucratische systeem. Naar Kafka is ook het woord Kafkaesque genoemd. Kafkaesque betekent: “de hulpeloze toestand van kleine burger tegenover kracht van bureaucratie”.

(…) Daarbij kunnen zij de opvatting van Habermas dat de leefwereld en het goede leven kunnen worden gekoloniseerd door het bureaucratische en het economische systeem uitleggen, toepassen en beoordelen.

Wanneer het systeem “de leefwereld naar hun hand proberen te zetten” via valse voorstellingen (Marx) of (institutionele) Disciplinering (Foucault) van macht, dan is er sprake van kolonialisering volgens Habermas (p. 210). Habermas geeft dan ook aan dat de leefwereld (communicatieve rationaliteit), hoe wij samen willen leven en wat wij de juiste balans in relatie tot het goede leven en instituties vinden, niet kan worden beantwoord op een technische, instrumentele manier (instrumentele rationaliteit). Terug naar het gesprek dus!
* Een goed thema voor een essay: de opvatting van Habermas dat de leefwereld en het goede kunnen kunnen worden gekonaliseeerd door het bureaucratische en het economische systeem uitleggen, toepassen en beoordelen.

46. De kandidaten kunnen het onderscheid tussen het Angelsaksische en het Rijnlandse model als varianten van het idee van de vrije markt uitleggen, toepassen en beoordelen. Daarbij kunnen zij aangeven wat in beide modellen de verschillen zijn in de bedrijfscultuur aan de hand van het onderscheid tussen recht en moraal en het onderscheid tussen shareholder-capitalism en stakeholder-capitalism.

In paragraaf 6, p. 216/217 wordt het onderscheid gemaakt tussen het Angelsaksische en Rijnlandse model. Ook hierin zien we de geschiedenis die doorweegt in de dagelijkse instituties en hoe deze worden georganiseerd. Kort door de bocht :): de USA heeft nauwelijks geschiedenis en bouwt op individualisme en eigen keuze in lijn met John Locke en Adam Smith. De USA staat ook aan de basis van het vrije markt denken als “survival of the fittest”, waarbij het niet gaat over het meest fitte gezin of cultuur, maar het meest fitte individu. Het West-Europese/Duitse Rijnlandse model vertrekt vanuit de Middeleeuwen, waarbij de samenleving belangrijk is. Het individu is niet zomaar individu voor zichzelf, maar moet ook zorgen voor de samenleving. Een directeur is niet baas over zijn werknemers, maar heeft een zorgfunctie voor zijn werknemers.
Dit vraagt ook om een lange termijnvisie over hoe alle stakeholders in en rondom het bedrijf te betrekken. Minder top-down en minder individueel. Maar ook hier zien we terug hoe verschillende achtergronden en opvattingen in de relaties en onderlinge machtsverhoudingen uiteindelijk doorgetrokken worden in de wijze hoe instituties worden vormgegeven. In andere landen van de wereld zijn de instituties ook weer geheel anders en gaan daar ook weer andere machtsprocessen aan vooraf!
Wat is dan het verschil tussen een stakeholder en een shareholder? Investopedia.com geeft de volgende definitie: Shareholders are always stakeholders in a corporation, but stakeholders are not always shareholders. A shareholder owns part of a public company through shares of stock, while a stakeholder has an interest in the performance of a company for reasons other than stock performance or appreciation. These reasons often mean that the stakeholder has a greater need for the company to succeed over a longer term.” Neem nu bijvoorbeeld de voetbalclub AJAX. AJAX is een beursgenoteerd bedrijf. Dit betekent dat iemand een “aandeel” kan kopen van de voetbalclub AJAX. Een aandeel betekent dat je een stukje van het bedrijf AJAX bezit. Wanneer het goed gaat, wordt het aandeel meer waard en krijg je wellicht een deel van de winst en wanneer het slecht gaat wordt het aandeel minder waard. Ander voorbeeld. Een broer wil een eigen bedrijf starten en vraagt of jij een aandeel wilt hebben in zijn nieuwe bedrijf. Dat kost je 10.000 euro en voor deze 10.000 euro krijg je 20% van zijn bedrijf. Wanneer het bedrijf later 1.000.000 waard is, dan heb jij 20% van deze waarde nog in aandelen, dus 200.000 euro. Aandeelhouders (shareholders) hebben dus een aandeel (waarvoor ze dus een bedrag betalen) van een bedrijf. Stakeholders hebben “stakes”: belangen. Een AJAX-fan of profvoetballer bij AJAX heeft er belang bij dat het goed gaat met AJAX. Net als dat jij een persoonlijk belang hebt, gewoon als broer, dat het goed gaat met je broer en zijn bedrijf. Je hoeft niet altijd een aandeel te hebben om wel een belang te hebben dat het goed gaat met het bedrijf. Japanse bedrijven werken meestal zo dat werknemers van een bedrijf niet alleen een belang hebben in het bedrijf als werkgever, maar ook naast salaris aandelen krijgen. Zo worden stakeholders ook shareholders. Maar niet alle stakeholders hebben ook aandelen (shares) en zijn dus ook niet allemaal aandeelhouders (shareholders).
De grote vraag die gesteld moet worden, is of shareholders (aandeelhouders) het beste voor het bedrijf willen of op korte termijn vooral veel geld willen verdienen. In de film The Big Short speelt een van de hoofdrolspelers een directeur van een hedgefund. Een dergelijk hedgefund Kohlberg, Kravis, Roberts (KKR) koopt in 2004 de V&D. Het gaat dan niet goed met de V&D en de aandelen (shares) zijn niet zoveel meer waard. Waarvoor koopt KKR deze aandelen van een bedrijf waar ze verder niet veel mee kunnen? Om vervolgens de V&D op te splitsen in twee bedrijven. Het ene bedrijf (1) houdt zich bezig met het vastgoed. Dit zijn alle grote dure en kostbare gebouwen die de V&D in veelal de centra van de grote steden bezit. Het tweede bedrijf (2) blijft zich bezighouden met het verkopen van goederen zoals de V&D altijd al heeft gedaan. Je zou denken dat dit niet zo erg is, maar wat is er vervolgens gebeurd. Het bedrijf wat over de gebouwen ging, was veel meer waard dan het bedrijf dat producten verkocht in winkels. Daarnaast moest opeens bedrijf (2) huur gaan betalen aan het vastgoedbedrijf (2). Voorheen waren dit dezelfde bedrijven en hoefden bedrijf 2 natuurlijk geen huur te betalen. Ondertussen wordt het vastgoedbedrijf meer waar (huizen en panden worden duurder) en de huuropbrengsten komen ook nog eens binnen. Uiteindelijk verkoopt KKR de vastgoedtak voor veel geld en kan bedrijf 2 natuurlijk de kosten en de huur niet betalen. Het ging al slecht en met hoge huurprijzen gaat het nog slechter. Met als gevolg: het faillissement van de V&D en veel winst voor KKR. De vraag is: hebben deze shareholders (KKR) dezelfde belangen voor ogen gehad als de stakeholders? Er zijn twee antwoorden mogelijk:
Nee, ze hebben bewust het bedrijf gesplitst en een tak met veel werknemers en andere stakeholders failliet laten gaan.
Ja, ze hebben meer geld gegenereerd en daarmee de markten geholpen nog “rijker” te worden.
Het antwoord hangt een beetje af of iemand wel of niet gelooft in de kracht van de vrije markt en de shareholdersbelangen zoals Gordon Gekko deze al eerder benoemde in de film Wallstreet.

Paragraaf 2, p. 205 sluit af met de tamelijk Aristotelische opvatting dat de onderlinge instituties in balans moeten zijn en dat het goede leven draait om het zoeken met elkaar naar het juiste midden.

Op pagina 209, par. 4 worden de verschillen tussen het westen en oosten aangehaald, waarbij in het ene geval het totalitaire regime een disbalans lijkt te veroorzaken in het licht van het goede leven en in het andere geval wellicht de vrije markt deze disbalans veroorzaakt. Zo gaan de Chinezen op dit moment niet echt “netjes” om met de Oeigoeren. Echter, in het westen zijn er eindeloos veel berichten die duiden op het faillissement van de vrije markt. De vrije markt dringt door in alle instituten in Nederland en ontwricht de samenleving. Neem bijvoorbeeld de invloed van de vrije markt op het onderwijs. Of deze constatering klopt, zal blijken. Waar het om gaat, is dat het juiste midden… de balans ten aanzien van de organisatie van instituten als onderdeel van het goede leven, op verschillende plekken in de wereld op verschillende manier onder druk staat en dus nog steeds gezocht moet blijven worden.
Of neem bijvoorbeeld de vraag over regelgeving en beleid ten aanzien van zelf-rijdende auto’s. In China streeft men naar auto’s die met elkaar communiceren (connected zijn). Het is daarbij minder een probleem om de handen van de sturen te halen en auto’s met elkaar te laten communiceren. Mensen kunnen de communicatie alleen maar in de weg zitten en daarmee onveiligheid realiseren. Daarnaast bouwt men in China volledig nieuwe steden en wegen en breekt men niet zelden oude gebouwen af. Op deze manier kunnen er efficiënte en goede wegen gebouwd worden. In Europa koestert men de oude steden en dit vraagt om auto’s die kunnen anticiperen op moeilijke wegen, kleine steegjes, etc. Auto’s moeten dus autonoom kunnen reageren en niet alleen met andere auto’s rekening houden. Dit zien we ook terug in de opvatting van veel Europeanen dat ze geen behoefte hebben aan controle over het stuur. Europeanen willen veelal zelf bepalen en zelf rijden, daarnaast raakt het ook aan privacy-issues om van elkaar te weten wat men doet en waar men heen gaat. Tevens kunnen dergelijke connected-systemen ook ervoor zorgen dat bepaalde auto’s niet rijden omdat de regering of wie dan ook dat niet wil. Hier zien we verschillende opvattingen over autonome zelf-rijdende auto’s en connected zelf-rijdende auto’s. Cultuur is best bepalend voor de manier hoe bedrijven ethiek en moraliteit vertalen. De kern van dit verhaal is, dat moraliteit geen technisch-rationeel gegeven is en daarmee onoplosbaar. Jarenlang onderzoek naar variaties op the Trolley-problem in de hele wereld, hebben meer problemen opgeleverd dan oplossingen. Men wilde op zoek gaan naar de morele keuzes die in verschillende landen gemaakt zouden worden als een zelf-rijdende auto’s kon kiezen tussen het aanrijden van persoon X of persoon Y. Wanneer miljoenen zelf-rijdende auto’s gaan rijden, dan komt een dergelijke keuze meerdere malen per dag voor ergens in de wereld. Wat blijkt? In verschillende landen maakt men verschillende keuzes. Dit heeft met de cultuur te maken en hoe cultuur de vraag naar het goede leven beantwoordt. Zie hier voor de online test: http://moralmachine.mit.edu/. Ik het onderstaande filmpje wordt extra uitleg gegeven over de drie/vier verschillende visies op moraliteit. Wat duidelijk wordt, is: cultuur verandert waarden, normen en daarmee de ethische posities. Zelfs de beste programmeurs, de meest intelligente, rationele, technische en doelgerichte mens, heeft geen universele oplossing voor morele en ethische dilemma’s. Dit onderwerp kwam in week 3 als aan de orde toen het onderscheid tussen dianoëtische en ethische deugden werd uitgelegd, waarbij techne (vaardigheid) en episteme (kennis) niet voldoende was voor sophia (wijsheid) en een waarlijk voortreffelijk en deugdzaam leven. Dus? Het is onvermijdelijk dat mensen met elkaar gaan communiceren en afspreken wat ze samen belangrijk vinden. Een computer of een techniek kan deze oplossing niet vinden. En iedereen die denkt dat de techniek deze oplossing wel gaat vinden, zal instituten bouwen die zelf-rijdende auto’s produceren die keuzes maken waar de bijrijders niet altijd een goed gevoel bij hebben… een nieuwe vorm van macht en onderdrukking. Maar wanneer bijrijders allemaal zelf, autonoom, zonder in gesprek te gaan met elkaar, bepalen hoe de auto moet reageren, dan kunnen auto’s nauwelijks nog op elkaar anticiperen. Iedere auto is dan weer anders, net als dat ieder land andere regelgeving heeft. Velen denken dat de technologie veel vragen gaat beantwoorden, maar eigenlijk lijkt technologie en techniek als gevolg van rationaliteit en doelmatigheid de mensheid te dwingen om voor zichzelf weer een vraag te worden: wie ben ik? Wie zijn wij? En wat is wenselijk?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

acht + 18 =