Levensbeschouwing – aantekeningen

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

Levensbeschouwing – aantekeningen

4-9-2024

Zin: Zoekresultaten (etymologiebank.nl)

  1. Waarnemen
  2. Ervaren
  3. Verkrijgen
  4. Bereiken

Ik heb zin in het feestje. Ik wil graag het feestje vieren (ervaren en waarnemen). Het feestje moet mij vermaken (verkrijgen) en het doel wat er bereikt moet worden is plezier (bereiken).

Zingeving: Je bent niet alleen op de wereld. Je bent in-de-wereld. De wereld moet je ook iets te bieden hebben. Je zin komt niet vanzelf. Zin krijg je door met andere in de wereld iets te doen dat je waardevol vindt.

Identiteit: Eenzelvig/gelijkvormig. Deze stoel is identiek aan de ander.

Zinbeleving:

  1. Met anderen: Identiteit, herkenning en vertrouwen. Ik wil met andere mensen iets doen die ik kan vertrouwen en waarin ik me kan herkennen. Het is niet altijd fijn om met mensen iets te doen waarmee je je kunt identificeren. Iemand die dus op een bepaalde manier gelijk is aan jou. Dezelfde leeftijd, dezelfde sekse, achtergrond, interesses, waarden, etc.
  2. Waarden: Je wilt dingen doen die je waardevol vindt. Waarden zijn dingen die je belangrijk vindt. Je ziet het nut in van iets wat voor je belangrijk is. Denk bijvoorbeeld aan een rijkdom, liefde, geluk. Als je dingen moet doen die je niet zinvol vindt, dan wordt het werk een sleur en kun je daar zelf ongelukkig en depressief van worden.
  3. Verlangens: Je wilt toewerken naar genoegdoening en een gevoel van geluk. Je hebt dus een persoonlijk doel. Je wilt bijvoorbeeld hard werken omdat je daarmee veel geld kunt verdienen. Of je wilt een bloemetje kopen voor je geliefde omdat je daar plezier aan beleeft.

Feestjes?

  1. Doe je met anderen!
  2. Je deelt dezelfde waarden!
  3. Je wilt naar iets toewerken!
  1. Vrienden
  2. Zuipen en feesten
  3. Geluk

11-9

Optiek: “Ops” staat voor “oog”. “Optos” staat voor “zichtbaar” / “gezien”.

Een optiek gaat over hoe je naar iets kijkt. Hoe iets zichtbaar voor je is/wordt.

Moraal komt van “moris”. Een moris staat voor “gewoonte, zin, manier”. De moraal is de manier hoe we gewoonlijke dingen doen. De gedeelde manieren van doen.

Iemand die moraliseert, vertelt dus een verhaal over hoe we dingen (behoren te) doen.

Ethiek: gaat over het karakter en persoonlijkheid. Het stelt de vraag over wat getuigt van een goed en slecht karakter. Het maakt studie van de vraag naar goed en slecht, naar goede en slechte gewoontes.

Normen: (gedrags)regels.

Waarden: dingen die je belangrijk vindt. Denk aan: geluk, rijkdom, gezondheid, succes, liefde, familie.

Normen (regels) kunnen helpen om waarden te realiseren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

20 − vijftien =