Ethiek – 2.4 – antwoorden

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

Ethiek – 2.4 – antwoorden

  1. Wie is de grondlegger van de deontologie? Immanuel Kant
  2. Waarom wordt deontologie ook wel plichtenethiek genoemd? Wat is de maatstaf binnen de deontologie/plichtenethiek? A. Het is een individuele afweging, B. De maatstaf is wat iemand individueel zou willen dat iedereen zou doen.
  3. Wat is het verschil tussen de maatstaf van het consequentialisme en de plichtenethiek? Werk dit uit aan de hand van een persoonlijk voorbeeld. Consequenties zijn afhankelijk van i. de context en ii. het beoordelingsvermogen van de beoordelaar en iii. toekomstvoorspellen en iv. “rekenvaardigheden” / rationaliteit / logica. Een plicht vertrekt niet vanuit een context, maar vanuit alle contexten in alle tijden op alle plekken. Hierdoor gaat het niet om het voorspellen van de toekomst en het uitrekenen van wat het meeste geluk zou kunnen opleveren. Het vertrekt echter net als het consequentialisme vanuit het beoordelingsvermogen van de beoordelaaar.
  4. Hoe luidt Kants categorische imperatief? Waar staat het begrip “maxime” voor? Maxime is een soort van wet ->
    Handelen alleen volgens die maxime waarvan men tegelijkertijd kan willen dat ze een algemene wet wordt.
  5. Waar staat deze imperatief voor en waarom sluit deze aan bij de plichtenethiek en de principiële maatstaf? Deze wet draait niet om de gevolgen op een bepaald moment in de tijd, maar is principieel in die zin dat deze altijd overal moet gelden.
  6. Ben je het eens dat Kants morele integriteit resulteert in moreel narcisme? Maak aan de hand van je antwoord duidelijk op de hoogte te zijn van de begrippen morele integriteit en moreel narcisme? Eigen mening (leg wel eerst uit wat er wordt bedoeld met narcisme).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

achttien − 17 =