HGL – Week 1
1. De kandidaten kunnen aan de hand van de vijf dimensies van het goede leven (relaties, instituties, lichaam, natuur, zin) een beargumenteerd standpunt innemen over de vrije markt. Daarbij kunnen zij de volgende aspecten betrekken, deze uitleggen en er voorbeelden bij geven: ‘verdikking’ van marktrelaties (relaties), begrenzing van de neoliberale marktlogica (instituties), consumptieve en digitale weerbaarheid (lichaam), ecologische transitie (natuur) en een holistisch vrijheidsbegrip (zin).
Zie pagina 44, paragraaf 4: “Vijf dimensies van het goede leven: relaties, instituties, lichaam, natuur en zin.
(1) Relaties met medemensen
Het verhaal van Robinson Crusoe:
Citaat: “Eén ding echter is volop aanwezig: tijd. En de schipbreukeling heeft iets anders dat van pas komt: een onverwoestbare energie en vindingrijkheid. Robinson Crusoe is het prototype van de Britse kolonist, merkte James Joyce al eens op: mannelijke onafhankelijkheid, onbewuste wreedheid, volharding, trage trefzekere intelligentie, seksuele apathie en berekenende zwijgzaamheid.” (http://www.maartendoorman.nl/index.php?id=904&pid=43)
HGL, blz. 45: “Ieder van ons komt voort uit de lichamelijke gemeenschap tussen twee andere mensen, waarna wij tot ontwikkeling kwamen in een moederschoot. (…) Elke opvatting van het goede leven zal zich rekenschap moeten geven van deze sociale relationaliteit”.
Sociale relationaliteit: Vooraf aan alle opvattingen gaat de wijze hoe de mens “geworpen” is in de wereld samen met anderen (ouders). Vooraf aan het analyseren van X, gaat altijd de vraag naar de sociale en relationele context waarin de vragensteller is opgegroeid.
Is het mogelijk om geheel onafhankelijk zoals Crusoe een vraag te stellen en een antwoord te vinden (naar het goede leven)?
Is de mens een product van genen (nature) of opvoeding (nurture)? Wilde kinderen (of wolfkinderen) zetten ons aan het denken. Is een autonome ontwikkeling zonder menselijk contact mogelijk? Een wild kind dat opgroeit tussen honden, ontwikkelt zich ook tot hond.
Citaat: “Children copy the habits of animals around them”. Dit geldt ook wellicht ook voor de mens die relaties aangaat medemensen. Een “habit” is een kopie van het gedrag van “animals” (dus ook medemensen zoals ouders) om de mens heen.
Bekijk ook eens de documentaire “Being in the world”: http://123movies.net/watch/zdK16Qx1-being-in-the-world.html
Voor de geïnteresseerden over relaties, maakbaarheid en eenzaamheid ten aanzien van het geluk (en daarmee het goede leven), bekijk dit interessante fragment bij Jinek met Psychiater Dirk de Wachter en bijbehorend onderzoek naar geluk: https://evajinek.kro-ncrv.nl/fragmenten/psychiater-dirk-de-wachter-we-leven-in-tijden-van-veel-gekakel &
(2) Instituties
“Everybody implicitly signed a social contract with their country of citizenship at birth. The politics of the left and the right might occasionally swings this pendulum back and forth, but never suddenly and never in big ways.” (Bron: https://medium.com/@tcherry/understanding-the-social-contract-bc2ba44d0c78)
“In a sense they (institutions) impose they impose structure on how individuals behave” (Bron: Youtube – Social Institutions)
Institutions organiseren ons dagelijks leven. Met twee of meer personen is het noodzakelijk om afspraken met elkaar te maken. In complexe, diverse samenlevingen zoals Nederland worden de verschillen bij elkaar gehouden door onder andere de instituten. De instituten zorgen ervoor dat mensen niet zelf voor politieagent gaan spelen bijvoorbeeld.
In Nederland stemt het volk (demos) op partijen. Dit noemen we een democratie (het volk regeert). In Nederland hangt de richting van de instituten en hun bestaansrecht af van het stemgedrag van het volk en de wijze hoe vertegenwoordigers (parlementariërs) dit stemgedrag in concrete wetten en regels omzetten.
Instituten maken gezamenlijk handelen mogelijk en overstijgen het individu. Dit kan voor sommige individuen dwingend overkomen wanneer het individu zijn of haar zin niet krijgt. Daarnaast kunnen instituten ook te veel of te weinig regelen. Dit is telkens een politieke afweging.
Tevens kunnen instituten ook de manier hoe mensen denken over samen leven beïnvloeden. Zo is het niet ondenkbaar dat instituten bijdragen aan de opkomst van de bureaucraat: een uitvoerend ambtenaar in een bureaucratie ambtenaar die een beleid voert of voorstaat dat centraal geleid wordt door een ambtelijk apparaat/instituut. Een bureaucraat denkt mogelijk eerst aan het beleid en de regelgeving binnen het ambtelijk apparaat / instituut, daar waar andere mensen wellicht geen zin hebben in allemaal regelgeving en formulieren, etc.
(Citaat: “Formal rules and policies” – Youtube – Bureaucracy Max Weber).
Voorbeeld:
Ik: Zullen we een nieuwe app gaan ontwikkelen?
Ontwikkelaar: Te gek! Gaan we doen!
Bureaucraat: Aan welke regels en beleidsmaatregelen moeten we voldoen?
Instituten zijn nuttig, maar daar zijn ook kanttekeningen bij te zetten wanneer instituten resulteren in (te veel) bureaucratie. Denzoals hiërarchie, regelgeving, “division of labor”, scheiding van werk en vrije tijd, selectie van personeel op basis van technische kwalificaties (diploma’s, certificaten, ervaring) en niet zozeer op de persoonlijke eigenschappen om met anderen samen te werken of vanuit de gedachte dat iemand kan groeien in een bepaalde functie. Daarnaast komen met regels ook meer juridische zaken en behoefte aan (dure) rechtspraak.
(3) Lichaam
Het lichamelijke speelt zich direct af in het hier-en-nu, op deze plaats op dit moment. Het lichaam heeft eenvoudigweg behoeftes: eten, drinken, seks, zuurstof, natuur, rust, etc. In het concrete leven moet aan deze levensbehoeftes worden voldaan. Het heeft geen zin abstracte, filosofische discussies te voeren als je omkomt van de honger en geen water hebt om te drinken.
In de economieboeken wordt veelal gesproken over de piramide van Maslow. Deze piramide van behoeftes (needs) is niet onomstreden. De needs zijn minder onomstreden dan de veronderstelde piramide. De piramide impliceert een hiërarchie. Het is maar zeer de vraag of een samenleving/economie pas aan “respect” kan werken als aan de eerste twee onderste niveaus is voldaan. Soms lopen verschillende niveaus en needs door elkaar heen.
Denk bijvoorbeeld aan andere lijstjes van menselijke behoeftes. Misschien lukt het wel om een menselijke behoefte toe te voegen.
“A modern list of 6 human needs
This list benefits from nearly 75 years of psychology, neuroscience, and sociology research beyond what was known when Maslow wrote his list.
- Food – The body needs calories and a variety of nutrients including protein, fat, and carbohydrates everyday to grow, function, and repair. Without food, the body begins to atrophy.
- Water – Ample hydration allows for the processes of the body to occur. Without water the body cannot process food or remove wastes.
- Shelter – We require protection from blazing sun, freezing temperatures, wind, and rain. Without shelter, human skin and organs are damaged from extreme temperatures.
- Sleep – 6–9 hours of sleep every 24 hours allows the brain to process new knowledge and deal with emotional information. Without ample sleep we cannot learn new things or get past emotional pain.
- Others – Adults require connection (physical or emotional) with other humans to release certain hormones like oxytocin. Human touch is so important that when we are young, our brains don’t develop correctly without it. Regular connection to others allows us to maintain a sense of well-being that allows for self-care.
- Novelty – Novelty creates the opportunity to learn and the potential to fail, which stimulates dopamine release in the brain. Without regular novelty, motivation wanes and a healthy sense of well-being is lost.”
(Bron: https://www.forbes.com/sites/quora/2018/02/05/six-fundamental-human-needs-we-need-to-meet-to-live-our-best-lives/#232c597d344a)
Kijk ook eens naar: https://www.gatesnotes.com/Books/Factfulness en http://boeklog.info/2018/09/03/factfulness/.
(4) De natuur
Op het moment dat de mens vanuit de ruimte een voorstelling kon maken van de aarde als geheel, kreeg de aarde ook een andere betekenis. Voorheen werd de aarde gezien als het toneel waarop mensen met elkaar samenleven. Maar op het moment dat op 7 december 1972 de bemanning van Apollo 17 de eerste duidelijke foto maakt van de aarde (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Blue_Marble), verandert er iets wezenlijks aan onze opvatting van de aarde als toneel voor het (menselijk) leven. Opeens werd het duidelijk, vanuit de ruimte, dat je het toneel (de aarde) ook als geheel kon zien met duidelijke grenzen.
Wellicht is het mogelijk om te constateren dat het toneel op dat moment verplaatste van aarde naar de ruimte. Vanuit de ruimte wordt het duidelijk dat de aarde haar grenzen heeft en dat de mens niet meer gevangen zit op aarde, maar daarbuiten kan treden. Met het bevrijden van de mens van de aarde, komt ook meteen de realisatie dat de aarde kwetsbaar is en dat haar bronnen niet onuitputtelijk zijn. Een vraag naar het goede leven, is daarmee altijd een vraag naar de omgeving met (de grenzen van) de aarde en daarmee specifiek de natuur. De mens op aarde kan namelijk niet zonder natuur. Zelfs wanneer de mens besluit de aarde te laten voor wat het is, ontstaat elders in het universum de noodzakelijke vraag naar de grenzen van de (nieuwe) natuur waar op dat moment mensen samenleven.
Kijk ook eens naar: https://www.overshootday.org/
(5) Het geestelijke of de zin
Op pagina 47 uit HGL staat het volgende: “Hierboven stuitten we al op deze dimensie: de mens verhoudt zich tot zichzelf-in-de-wereld. (…) Hij zoekt naar waarden om zijn leven richting te geven en vraagt naar de zin en betekenis van leven en sterven.”
Een mens kijkt altijd met twee brillen. De ene bril kijkt naar buiten en ziet een wereld voor zich. De andere bril kijkt tegelijkertijd ook naar binnen en ziet zichzelf in deze buitenwereld. Voorbeeld: Iemand loopt naakt over straat. Dit maakt op zich niks uit, tot het moment dat iemand de buitenwereld ziet en vervolgens ook meteen zichzelf in deze buitenwereld ziet en zich vervolgens gaat schamen. Schaamte ontstaat alleen omdat iemand niet alleen naar buiten kijkt, maar ook meteen naar binnen en naar de betekenis van zichzelf in deze buitenwereld.
2. De kandidaten kunnen een begripsanalyse maken van het goede leven, vrijheid, markt, arbeid, institutie, lichaam, zin, relatie en natuur. Daartoe kunnen zij: – verschillende definities opstellen; – vooronderstellingen bij deze definities aangeven; – implicaties van deze definities weergeven.
Voor hulp bij een begripsanalyse, klik hier: https://filosofie.gruijthuijzen.nl/uitleg-begripsanalyse-kenleer-scepsis-achterdocht/
3. De kandidaten kunnen verschillende opvattingen over het goede leven, vrijheid, markt, arbeid, instituties, lichaam, zin, relaties en natuur herkennen, uitleggen, vergelijken, toepassen en bekritiseren aan de hand van voorbeelden of casussen en een beargumenteerd standpunt innemen over deze opvattingen.
Verwerk dit in het wekelijkse essay op de eigen website en beoordeel andere essays!