HGL – Week 2
Hoofdstuk 1 De vrije markt en de het goede leven in meervoud: vijf dimensies van het goede leven (1.1 t/m 1.4)
4. De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag wat het betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover kunnen zij een beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van:
– Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het leven waard is;
– het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer;
– Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’.
Op pagina 25 uit HGL wordt Augustinus geciteerd: “Quaestio mihi factus sum” (ik ben voor mezelf een vraag geworden). Descartes komt decennia later met de uitspraak “Cogito ergo sum” (Ik denk dus ik ben).
De onderstaande “tekening” beeldt de verhouding van de mens tot de wereld uit. Deze verhouding kent verschillende niveaus. Een plant bijvoorbeeld staat vast in de grond. De plant anticipeert op de natuur. De plant reageert. Een dier staat niet vast in de grond, maar anticipeert ook op de natuur. Een dier kan echter wel bewegen in deze natuur. Een mens anticipeert op de natuur en kan in de natuur bewegen. Echter, de mens begrijpt ook meteen dat hij of zij (of het) in de natuur staat, anticipeert en beweegt. Terwijl de mens kijkt naar de omgeving, kijkt de mens ook meteen naar zichzelf en denkt zoiets als: “Wie ben ik in deze wereld? Hoe zie ik er uit? Hoe kom ik over?”. De vraag is niet louter, zoals wellicht bij een dier (al kun je daar tegenwoordig ook vraagtekens bij zetten, omdat bepaalde dieren ook moraliteit lijken te “hebben”), hoe op de wereld (de totale situatie waarin ieder mens zich bevindt: het leven met andere mensen, met de natuur, met de dingen, oftewel met onze omstandigheden, p. 26) te anticiperen om bijvoorbeeld in voedsel te voorzien, maar ook hoe jij overkomt in deze wereld en hoe jij wil overkomen in deze wereld.
Dit wordt bedoeld met de uitspraak (pagina 26) dat de mens het dier is dat “zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt”.
Socrates’ opvatting “het niet onderzochte leven”. Op pagina 58 wordt Socrates besproken. Een kernbegrip is de agora. Op de agora (de markt) komen bewoners van de polis (stad) bij elkaar. De agora is de ideale plek om zaken te bespreken. Tussen de mens stelt Socrates de unieke vraag naar de mens: Wat is het om mens te zijn? Wat is het goede leven? etc. Voorheen werden vooral vragen gesteld over de wereld, natuur, sterren, maar vanaf nu draait het vooral om de vraag naar wat de mens is en wat het goede leven is. Volgens Socrates moeten we dit onderzoeken, dat is wellicht wat mensen doen en verplicht tot zijn. Wat heeft het leven voor zin als we er niets van begrijpen moeten Socrates en daarna zijn leerling Plato en Plato’s leerling Aristoteles gedacht hebben. Hieronder een filmpje n.a.v. specifiek deze uitspraak, dat is verbasterd tot “een niet onderzochte les is het niet waard te doceren”.
Ernst Cassirer: Het zich tot zichzelf verhouding komt tot uitdrukking in “tekens” (kernbegrip!). Taal (kernbegrip) is hierbij essentieel. Het denken over jezelf kan niet zonder taal en daarmee begrippen/tekeningen/tekens. Wellicht is het zelfs zo dat de mens zonder taal, zonder tekens, begrippen, etc. niet eens iets zinnigs kan zeggen over het zelf.
Het geheel van taal, tekens, begrippen etc. kunnen ook wel symbolen (kernbegrip) genoemd worden.
* Op pagina 27 wordt het begrip “reflexiviteitsstress” benoemd. Het gaat hier om de denkende mens die vanzelfsprekend zich tot zichzelf verhoudt en daardoor wellicht eindeloos veel nadenkt over wie hij, zij of het is. Misschien is dit herkenbaar. De eigen geest die voortdurend symbolen, taal, begrippen, tekens, etc. vormt om maar te duiden wie hij, zij of het is in-de-wereld en hoe men overkomt in de wereld.
Augustinus waarschuwde voor deze onrust in mensen.
Friedrich Nietzsche sprak over de mens als ziek dier. In-de-wereld verhoudt de mens zich tot zichzelf. De mens is met zichzelf bezig. Zo zijn mensen bezig betere mensen te worden, slimmer, handiger, gelukkiger, etc. In-de-wereld begrijpt de mens zichzelf als een onaf dier, een dier dat nog gevormd moet worden naar een (geestelijk) ideaalbeeld. Andere dieren (waar tegenwoordig ook kanttekeningen bij gezet kunnen worden zoals ik eerder heb geschreven, kijk hiervoor naar boeken over apen en mensen van Frans de Waal), verhouden zich niet tot zichzelf, maar alleen tot de wereld. Dit is een eenvoudige verhouding. Een boom houdt zich niet zodanig bezig met zichzelf dat deze boom zich dermate kan schamen voor zijn boom-zijn in de wereld, dat hij andere soorten takken wil laten groeien. Een mens is wel voortdurend bezig met mooier, beter, etc. te worden/zijn. De mens is, in Nietzscheaanse termen, eeuwig bezig om in de toekomst beter te worden. De mens is eeuwig onaf en daarmee altijd ziek: een “niet vastgesteld dier” (kernbegrip!). De zieke mens moet altijd strijden voor zichzelf in de wereld en wordt altijd bedreigd. Een boom die gekapt wordt, is niet op die wijze bewust van enige bedreiging. De mens wel en strijdt hier tegen. Wellicht biedt dit wel het fundament voor de mens die telkens wil blijven ontwikkelen.
Nietzsche heeft aan het einde van zijn filosofische leven een aanzet gegeven tot een vaak verkeerd begrepen boek: “De wil naar macht”. Heidegger heeft in de jaren 30, tijdens zijn Nietzsche-colleges, deze wil naar macht als volgt geïnterpreteerd (en dit is wellicht interessant).
De wil naar macht wordt vaak begrepen in termen van: mensen willen macht en macht over andere mensen. Heidegger stelt dat het niet om macht gaat, maar om de wil. De mens wil iets. De mens wil niet zomaar iets, maar de mens wil meer van dat iets dan gisteren. De mens wil iets verbeteren, vermeerderen, veranderen. De mens wil beter onderwijs, meer liefde, meer seks, betere voorzieningen voor armen, meer geld en rijkdom, meer sporten, meer plezier, etc. etc. Heidegger gaf hier een typisch Heideggeriaans begrip aan: Machtsteigerung. De opeenstapeling van macht. Mens wil niet alleen techniek, maar wil altijd meer techniek en met de ene techniek maakt men nieuwe techniek. Met een chip maakt men een computer, een computer maakt een robot, een robot maakt schroevendraaiers, een schroevendraaier maakt een telefoon, etc. etc. De mens blijft willen en blijft ontwikkelen en zo stapelt alles zich op. Heidegger noemde dit ook wel de “opvorderende kracht van de techniek”, geboren uit het feit dat de mens nooit af is en altijd wil en daarmee meer blijft willen.
Verhouding Cassirer en Nietzsche. Het kernbegrip bij Cassirer is het “symbool”. Mensen communiceren via en vormen symbolen samen met anderen. De symbolen waarmee een individu uitdrukking geeft aan zichzelf in-de-wereld, zijn aangeleerd via de relaties waarin het individu is opgegroeid (opvoeding).
Juist het gedeelde karakter van deze symboliek, wat iedereen belangrijk vindt, gedeelde waarden, tradities, normen, religie, godsdienst, etc., onderdrukt volgens Nietzsche de eigen persoonlijke wil. Het maakt van de wil iets wat alleen uitgedrukt kan worden in gedeelde symbolen en waarden. Nietzsche komt daarmee met een nieuw kernbegrip! de Übermensch. De Übermensch (door de Nazi’s helaas als term misbruikt) is “waarlijk vrij en creatief en schept eigen waarden, voorbij de traditionele symbolen en ideeën over goed en kwaad en daarmee de kern van dit boek: het goede leven. Heel veel moderne zelfhulpboeken over levenskunst en jezelf vormgeven zijn geboren uit het denken van Nietzsche. De vraag blijft natuurlijk of de mens wel in staat is om een Übermensch te zijn, voorbij en waarlijk vrij van de traditionele waarden en ideeën in-de-wereld, waarin ieder mens is geworpen (Heideggeriaans begrip) en daarin is opgegroeid.
5. De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting dat het bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan worden gehanteerd. Daarbij kunnen ze de capabilities approach, uitleggen, toepassen en beoordelen.
Vaak wordt het goede leven gekoppeld aan het begrip welvaart. Welvaart wordt vervolgens begrepen als het zogenaamde BNP, Bruto Nationaal Product. Het bruto nationaal product (bnp) is de totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode (meestal een jaar) door een bepaald land wordt geproduceerd. Hoe hoger het BNP, hoe meer welvaart en betere kwaliteit van leven: https://www.elsevierweekblad.nl/nederland/achtergrond/2019/05/combineren-materiele-en-brede-welvaart-grootste-uitdaging-voor-politiek-den-haag-688421/.
Voor velen is economische groei de graadmeter voor een zieke of gezonde samenleving. Een samenleving met weinig tot geen economische groei wordt als een zieke samenleving begrepen door velen: https://www.volkskrant.nl/economie/nederlandse-groei-overtreft-die-van-alle-buren-duitsland-niest-maar-nederland-is-nog-niet-verkouden~b73d1f3d/ .
Echter, het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) doet jaarlijks onderzoek naar de Sociale Staat van Nederland. Wat blijkt (in 2019)? Dat de economische groei (het BNP), en daarmee de welvaart, toeneemt, maar dat het geluksgevoel (gemiddeld 7,8) niet is toegenomen.
Het is ook mogelijk om een onderscheid te maken tussen welvaart en welzijn. Welzijn vertrekt niet vanuit het idee dat zoveel mogelijk economische groei (geld, BNP) bijdraagt aan een beter leven: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/geld-is-niet-alles-weten-ze-in-bhutan~be8d487f/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F. In Bhutan werken ze met een zogenaamd BNG: Bruto Nationaal Geluk. “De toenmalige koning Jigme Singye Wangchuk vond in 1972 dat succes van een land niet zou mogen worden afgemeten aan het gemiddeld inkomen, maar aan vier andere pijlers: de bevordering van een duurzame sociaal-economische ontwikkeling, behoud en bevordering van culturele waarden, behoud van het natuurlijk milieu en goed bestuur van ondernemingen. “
Wanneer je goed kijkt zie je in deze alinea al een aantal van de vijf dimensie van het goede leven die vorige week reeds zijn besproken: relaties, instituties, lichaam, natuur, zingeving. Welvaart of welzijn is wellicht meer dan alleen het BBP: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/01/25/welvaart-is-veel-meer-dan-alleen-het-bbp-a1589874.
Martha Nussbaum bouwt hierop verder. Ze stelt dat iedere samenleving dusdanig georganiseerd moet zijn dat er een minimale basis is die ervoor zorgt dat mensen hun (individuele) potenties en mogelijkheden kunnen verwezenlijken.
De “capability approach” vertrekt vanuit het idee dat een samenleving ervoor moet zorgen dat iedereen de mogelijkheid krijgt om zijn of haar potentie te realiseren. Nussbaum stelt dat een samenleving goed is, wanneer deze mensen in staat stelt om: 1. te leven, 2. gezond te zijn, 3. beschikken over het eigen lichaam (vrij van geweld en vrij om te bewegen), 4. te verbeelden, 5. emotionele relaties aan te gaan, 6. plannen te maken, 7, relaties met anderen te mogen hebben (dus geen verzuiling en rassenscheiding), 8. zorg te dragen voor andere levensvormen, 9, te spelen en te lachen en 10, zeggenschap te hebben.
Deze zaken worden door de schrijvers van het boek HGL verwekt in de vijf dimensies. Maar de kern is, dat het goede leven vanaf nu niet gekoppeld wordt aan het Bruto Nationaal Product, maar aan een breder beeld m.b.t. het goede leven en de voorwaarden waaraan een samenleving moet voldoen om het goede leven (van mensen) tot bloei te laten komen.
De vraag blijft natuurlijk hoe men naar het goede leven aankijkt? Hoe kijken docenten economie aan tegen de vraag naar het goede leven en het BNP (of breder de cijfers van het CPB over hoe “goed” het gaat (in cijfers) in Nederland)?
M.b.t. het ontstaan van de eerste dorpen, handel en de zorg voor het huis:
https://www.google.com/amp/s/www.tijdvakken.nl/stedelijke-samenlevingen/amp/
41 reacties
0. Leon Verbakel
1. Ingeborg van Duijn
2. Tijmen Hoff
3. Hilde van der Loop
4. Matt Kanters
5. Jorianne Raaijmakers
6. Hanna Rongen
7. Noah Roos
8. Nina van Dixhoorn
9. Aline Smits
10. Anne van Veghel
11. Sterre Verstegen
Bij deze mijn blog met mijn eerste essay: https://philosophyessayblog.wordpress.com/
– Jorianne
Dit is mijn stuk voor het eerste essay: https://wordpress.com/view/filosofieessays.wordpress.com
Groetjes Aline
Dag Aline,
je hebt een verkeerde link ingevoerd, maar ik ga ervan uit dat dit de juiste link is: https://filosofieessays.wordpress.com/2019/09/01/de-dimensies-voor-het-goede-leven/
Bedankt!
Ik snap niet helemaal hoe dat WordPress werkt maar ik denk dat ik het goed heb gedaan zo. Hierbij mijn link: sterredefilosoof.wordpress.com
M.v.g. Sterre
Bij deze de link naar mijn blog met daarop mijn eerste essay!
https://filosofieessayblog.wordpress.com/
Groetjes, Anne.
Dag Sterre, je hebt nu jouw stukje als attachment op je website gezet zodat iedereen het kan downloaden. Deze link is: https://sterredefilosoof.files.wordpress.com/2019/09/filosofie-het-goede-leven-en-de-vrije-markt-samenvatting-1.docx
Maar je kunt ook de hele tekst in een bericht plaatsen, zodat iedereen het meteen op je website kan lezen!
De beoordelingscriteria vinden jullie hier: https://filosofie.gruijthuijzen.nl/filosofische-essay-beoordelingscriteria/
De meesten worden 3x beoordeeld en sommigen 2x.
Nina beoordeelt Sterre Anne Noah,
Ingeborg beoordeelt Leon, Aline, Hanna
Tijmen beoordeelt Jorianne Matt Ingeborg
Matt beoordeelt Hilde Tijmen Anne
Hilde beoordeelt Nina Ingeborg Tijmen
Jorianne beoordeelt Anne Hilde Hanna
Hanna beoordeelt Jorianne Noah Aline
Noah beoordeelt Anne Leon Sterre
Aline beoordeelt Nina Tijmen Hilde
Anne beoordeelt Matt, Aline Leon
Leon beoordeelt Sterre Matt Anne
Sterre beoordeelt Hanna Aline Leon
https://414572.wixsite.com/filosofieessayhr dit is hem
hierbij mijn site https://414572.wixsite.com/filosofieessayhr/over
Hierbij mijn site en de link naar het essay:
Site: https://ingeborgsessays.wordpress.com/
Essay: https://ingeborgsessays.wordpress.com/2019/09/04/het-goede-leven-of-het-goede-leven/
Hierbij mijn essay
https://werkstukkenleonverbakel.wordpress.com/
Gegroet,
Hierbij de link naar mijn blogs.
Groet,
Noah Roos
https://noahssroos.wordpress.com/
Hierbij mijn essay:
https://tijmensessays.wordpress.com/2019/09/05/het-zieke-dier/
https://dopboekel.wordpress.com/partij/
Ik heb eens een snelle voorbeeldsite moeten maken voor mijn partij. Kijk gerust eens rond. We hebben een mooie partij. Maar geen mooie website.
De essay is te bekijken via de link.
Fijne donderdag
Fijne inleiding!
Ik twijfel nog op je Heideggers begrip “Dasein” wel in context van dieren kunt gebruiken. Ik denk dat Dasein (Er-zijn, simpelweg in-de-wereld-zijn) ook iets kan zijn wat aan mensen toebehoort, maar dat vind ik vooral een interessante vraag.
Je schrijft: “Hiermee vergeleken is de mens een ziek dier.” Wat is het doel van een dier en wat is het doel van de mens en wat is vervolgens het verschil en op grond waarop kun je dan spreken van enerzijds een gezond dier en anderzijds de mens als ziek dier (dit heb je overigens helder uitgelegd).
Definieer zin-dimensie.
Definieer het begrip “symbool”.
Je schrijft: “De essentie van deze symbolen is dat ze begrepen kunnen worden door anderen in de gemeenschap en de boodschappen dus kunnen worden overgedragen, tot de rustgeving van het individu dat de boodschap over probeert te dragen”
Is het geen wezenlijk onderdeel van de mens dat deze met andere mensen symbolen (taal) creëert om vervolgens via deze (creërende) taal met elkaar, in symbolen, ideeën (boodschappen) / begrippen, over bepaalde zaken te praten. Hoe meer mensen met elkaar omgaan (oefenen in het samen leven), hoe beter ze elkaars begrippen en symbolen en daarmee ook elkaar begrijpen.
Definieer rustgeving.
Je schrijft: “Volgens Friedrich Nietzsche (1844 – 900) is dit zeer problematisch omdat juist deze eigenschap de kudde of de grote massa en hun collectieve moraal aanmoedigt”.
Is het een eigenschap of een neiging van de mens of iets waar de mens scherp op moet zijn? Is het wellicht zo dat via de taal de mens de collectieve moraal van de grote massa (vaak onbewust) omarmt.
Definieer ook even het concept “collectieve moraal” en in Nietzsches geval ook de term kudde, omdat Nietzsche niet zelden spreekt over de mens als een kuddedier.
Deze zin verdient meer context. Komt een beetje uit de lucht vallen maar is wel relevant: “De Übermensch, het individu dat alle systemen en collectieve waarden en normen loslaat en zijn eigen waarden schept, zonder zich te laten beïnvloeden door de collectieve ideeën. Een uiterste ware individualist. ”
Volgens mij wil je zoiets zeggen dat Nietzsche voorbij de mens als kuddedier wil gaan en daarmee het concept van de Übermensch ontwikkelt: “Het individu dat alles systemen (…) ideeën”. En dat je dit de eigenschap vindt van een ware individualist. (Definieer dan ook meteen het begrip individualist :), omdat de individualist een tamelijk nieuwe moderne term is).
Je schrijft: “Deze ideeën van Nietzsche lijken van grote invloed te zijn op de 21e-eeuwse Westerse maatschappij. Er is een overvloed aan keuzemogelijkheden in alle richtingen waarmee het individu constant geconfronteerd wordt. Het individu kan niet anders dan zijn eigen te vormen als een individueel project, wat leidt tot veel onzekerheid. Zo ook bij het schrijven van dit essay (Wat schrijf ik, wil ik wel iets schrijven en welk effect heeft alles wat ik al dan niet opschrijf op mij en mijn positie in de samenleving? Word ik hiervan gelukkig?) Elk individu is bezig met zijn of haar persoonlijke zoektocht naar de persoonlijke zekerheden. Vaak zou het veel fijner en makkelijker zijn om niet na te denken en de collectieve waarheid te volgen, om onderdeel te zijn van de grote massa en niet te streven naar de Nietzscheaanse Übermensch.”
Ik vind dit een boeiende gedachte. Zou het ook kunnen zijn dat de ware Übermensch zich juist ook vrijmaakt van de verplichting om te moeten kiezen uit de (opgelegde) keuzemogelijkheden. Denk hierbij aan het idee dat leraren vrijheid vaak interpreteren als het aanbieden van meer keuzemogelijkheden. Is dat vrijheid? Wat zou de Übermensch doen? Een vrij platte vraag die mij wel aan het denken zet. Maar zelfs als je je niet wilt laten verlagen tot het kiezen uit een van de keuzemogelijkheden, zou je zelfs kunnen afvragen of je je niet te veel laat beïnvloeden door de buitenwereld door überhaupt stil te staan bij wat de keuzemogelijkheden zelf bij jou teweeg brengen… wanneer je bijvoorbeeld stelt dat je helemaal geen zin hebt in de keuzemogelijkheden dan kan dat begrepen worden als een daad van een Übermensch, maar kan ook begrepen worden als een kuddedier dat zich laat pijnigen door de aanwezigheid van keuzes en daar voortdurend over nadenkt en besluit het expres niet te doen… dan kies je niet, maar ben je er wel mee bezig. Zou een Übermensch zich daar dan ook niet van los moeten maken en er niet mee bezig moeten zijn.
Ik mis ook een afsluitende alinea en misschien ook een korte inleidende zin wat je gaat doen en welke vraag je wilt beantwoorden. Conceptueel kan ook nog meer.
Wat bedoel je met “fysica als enig tellend praktisch bezwaar”?
“In perspectief zou het gezien kunnen worden als de wereld die aan onze voeten ligt.” Leg uit? Welk perspectief?
“Niets houdt de mens tegen om te produceren en consumeren, omdat wij onze grenzen demarkeren ten opzichte van onze wil en ons ondoordacht, willekeurig ideaal: een vrijheidspositie in het kunnen consumeren.” Ik begrijp denk ik wat je bedoelt. Dat de mens fundamenteel vrij is en niet alleen wil, maar altijd meer zal willen. De mens wil nooit liefde, maar meer liefde dan gisteren. Er moet iets vooruit gaan. Iemand wil geen geld, maar meer geld, hogere punten, etc. En de mens is ook diegenen die deze wil kan begrenzen via regels (en natuurlijk meer regels 😊 ). Dit is een positie van Heidegger en de technische (creërende) mens die niet alleen wil maar altijd meer wil. Wat bedoel je met “vrijheidspositie in het kunnen consumeren”?
Wat bedoel je met “hiermee ontstaat, als ons handelen niet verandert, de wil om onze grenzen te verleggen”? Bedoel je niet juist dat de mens wellicht het eigen handelen zodanig moet veranderen dat de mens wil dat de mens niet meer wil consumeren. En dat deze wil om te consumeren (consumeringswil) niet hetzelfde is als de wil. De mens kan ook meer willen dan een consumeringswil. De mens kan ook liefde en geluk willen. Maar hier raak je aan de fundamentele vraag. Is de mens een product en consument en wil de mens vooral produceren en consumeren (en is het BNP voldoende) of wil de mens meer dan produceren, consumeren en geld om te consumeren? Dat zegt ook iets over de opvatting van het goede leven. Is het goede leven produceren, consumeren en geldvermeerdering of omvat het meer en (wil de mens meer)?
Je schrijft: “Waar de ecologische en humane grenzen (bijvoorbeeld het zuiver verbonden zijn met de medemens) een motivatie zouden kunnen zijn voor het stoppen met de vicieuze cirkel consumeren, winnen zij niet van onze consumeringswil.”
Ik zou het stuk tussen (…) weglaten. Ik vind dit verwarrend. Het vraagt om meer uitleg.
“Sinds de industriele revolutie zijn we onze technieken efficienter, beter, sneller en vooral groter gaan toepassen. Het negatieve pakket aan gevolgen staat in het nauw, daar de vrije markt floreert met het teder strelen van onze op hol geslagen behoeften.” Het is “industriële” en “efficiënter”. Ik denk dat dit wederom te maken heeft me de mens die meer wil. Meer, efficiënter, groter, sneller etc. En dat de burgermaatschappij ervoor zorgt dat niet een alleen een klein groepje mensen kan realiseren wat ze (meer) willen, maar dat alle burgers ruimte krijgen om (meer) te willen en dat ze dus ook meer techniek willen om bijvoorbeeld meer te consumeren. De vraag blijft echter of er een manier is om de “wil” en daarmee het “meer willen” te richten op iets anders dan het consumeren (verbruiken) van producten die de ecologische en humane grenzen overschrijden. (Definieer trouwens ook even wat je bedoelt met ecologische en humane grenzen).
Definieer “hebzucht” in het kader van de verhouding tussen productie en consumptie. Hebzucht is de wil (zucht) van de mens om meer te “hebben”. Maar ik denk dat je wellicht heel veel kunt hebben wat het klimaat niet kapot maakt. Je kunt bijvoorbeeld geluk verkopen en veel geluk willen kopen… ik noem maar iets stoms 😊. Dus het gaat om vervuilende en inhumane producten. Is winstmaximalisatie altijd verkeerd, dat kan, maar wanneer je winst maximaliseert met het verkopen van meer geluk (hoe dat er ook uit zou kunnen zien) of meer liefde (ik vind dit een ziekelijke gedachte maar wellicht kan het…).
“Essentiele” moet “essentiële” zijn.
Zijn de vleesvervangers altijd milieuvriendelijk?
Wat is dimensie 1?
Mooi stuk en een prima eerste aanzet tot meer begripsverheldering en denken. Ik mis een mooie inleiding en afsluiting. Qua structuur en begripsverheldering en het doordenken kunnen mooie stappen gemaakt worden (de komende tijd).
Dit is de link naar mijn blog: https://414577.wixsite.com/essays-hilde
@Aline
“Volgens een filosoof is het logisch wat de sleutel is voor het goede leven, de vijf dimensies van het goede leven.”
Ik zou hier meteen de filosoof noemen met verwijzing (paginanummer) en de vijf dimensies ook meteen noemen. En nussbaum kwam met 8 punten. De schrijvers van het boek HGL kwamen tot 5 dimensies.
“Gemeenschapsvormen en min of meer vaste, met meerdere mensen gedeelde handelingspatronen die het mogelijk maken dat mensen gezamenlijk iets kunnen realiseren dat het individuele handen overstijgt.”
Ik snap wat je bedoelt, maar ik zou dit nog even aanvullen met een paar voorbeelden zoals een school (als instituut) of een tweede kamer, politiebureau, gemeenteraad. Allemaal georganiseerde gemeenschapsvormen met in regels gevatte handelingspatronen (stemmen, rechtspraak, onderwijs/toetsen, etc.).
Ik zou het lichaam ook verbinden met de “zorg voor het lichaam”. Maar dat is persoonlijk. “Zorg” is een thema wat nog vaker gebruikt gaat worden en best een mooi woord is.
Ik zou de brug van Nussbaum (8 punten) naar de 5 dimensies nog uitwerken.
“Deze kluizenaar zou geen goed leven hebben, omdat hij geen instituties heeft, omdat hij juist deze instituties wilde ontvluchten.”
De vraag is of hij kluizenaar is omdat hij de instituties wil ontvluchten. En als hij de instituties wil ontvluchten, dan lijkt hij mij in ieder geval geestelijk erg verbonden met instituties. Instituties zijn zo aanwezig in zijn of haar denken, dat de persoon in kwestie naar een andere plek verhuist. Ben je dan echt gevlucht van het instituut.. Je bent letterlijk ergens anders, maar geestelijk nog steeds bezig met je gevoel rondom instituties. Ik denk dat het interessant is om uit te werken of een kluizenaar zonder relaties en zonder instituties gelukkig kan zijn en wat dat dan vertelt over ons. Ik zou hier de nadruk leggen op de relaties. Wanneer individuen helemaal alleen kunnen leven zonder anderen, dan heb je misschien helemaal geen instituties nodig. Instituties lijken mij inderdaad verbonden met de voorwaarden dat mensen relaties aangaan met elkaar.
De afsluitende vraag of hij per definitie geen goed leven kan hebben, lijkt me een hele goede vraag! (Nu nog beantwoorden 😊 )
Relaties! Interessante link met wolf-kinderen. Je zult je nog verbazen hoeveel voorbeelden er werkelijk zijn: https://en.wikipedia.org/wiki/Feral_child Ik zou hier ook een echt voorbeeld gebruiken met naam en eventueel linkje naar een film waarbij je het gedrag van het kind en het verhaal meeneemt in je analyse. Dat doe je nu ook, maar niet met een expliciete verwijzing.
Eenzelfde discussie met een ander onderwerp (het geluk en leven van een kind met down) heb ik ooit gevolgd n.a.v. een gesprek met filosoof en professor (oud professor van mij) Paul Cobben. Paul heeft een zoon (Guliano) met down. Hij schrijft hierover:
“Guliano is een gelukkige man, benadrukt zijn vader. „Hij geniet van het leven en is altijd oprecht en betrokken op anderen. De blijheid die van hem uitgaat, maakt mij blij. Geregeld verzorgt mijn zoon dieren. Hij hecht aan vaste patronen en leeft van feest naar feest, van Sinterklaas naar zijn verjaardag. Vrienden uit Turkije kwamen ooit op visite in Tilburg. Na zo’n bezoek rekent mijn zoon er vast op dat ze volgend jaar weer komen.””
(https://www.rd.nl/vandaag/binnenland/vreugde-om-een-zoon-met-down-1.1391756)
Paul stelt de vraag: “Wat stel jij, die anderen in het geniep dwarszit, als mens nou eigenlijk voor?” als antwoord op de vraag of mensen zoals zijn zoon met down minder “mens” zijn. Cobben valt hier terug op het Bildungsideaal waar we het vandaag ook over hadden. Een volwassen mens (volledig wassendom gekomen) is iemand die het juiste midden zoekt en een deugdzaam leven voor ogen heeft (arete). Niet iemand die uit eigenbelang anderen in het geniep dwarszit voor eigen gewin. Paul stelt een fundamentele vraag die jij ook stelt over het wolf-kind. Wat is het om mens te zijn? Is dat uit te drukken in egoïsme, eigenbelang en of je geld kunt verdienen op de arbeidsmarkt? Of is dat juist om gelukkig te zijn samen met anderen en de gemeenschap te verblijden met jouw geluk en jouw ideeën om rechtvaardig en oprecht te streven naar dit geluk?
Zie ook dit interview: https://www.youtube.com/watch?v=_oeKm3hA-Gw
“De theorie van Nussbaum sluit ook uit dat dieren een goed leven kunnen hebben, want dieren voldoen immers ook niet aan alle punten, ze hebben geen instituties, vaak geen relaties met mensen en zullen waarschijnlijk ook niet exact weten wat voor hun de zin van het leven is.”
Ik denk dat ik zou benadrukken dat alleen mensen de vraag naar het goede (en dat is iets anders dan het juiste) kunnen stellen (in taal). Een zin in het leven zoals mensen dat kunnen definiëren en waarop ze kunnen reflecteren is niet voor (alle) dieren gegeven (al blijkt uit het filmpje van frans de waal dat dieren ook moraliteit en gevoel voor het goede kunnen hebben: https://www.youtube.com/watch?v=meiU6TxysCg&t=2s. Ik zou hier ook dit filmpje gebruiken om je voorbeeld duidelijker te maken.
Maar de vraag waar de theorie (ik zou zeggen filosofie) van Nussbaum op gericht is (individu of samenleving) is interessant en ook mens of dier lijkt me op de scheidslijn van moraliteit (bepaalde mensapen hebben ook een vorm van moraliteit) relevant.
Zou je zelf aanvullingen of aanpassingen kunnen geven aan de 8 punten van Nussbaum of de vijf dimensies van de schrijvers van het boek?
Je had nog directer en gerichter aan de slag kunnen gaan. De structuur kan ook wel iets beter. Goede vragen gesteld. Begripsverheldering en meer filosofische begrippen mogen ook wel worden meegenomen.
Ik kan niks terugvinden, behalve een foto van mezelf 🙂
Mooie inleidende alinea. Ik zou de alinea afgesloten hebben met een opdracht/vraag die je wilt gaan beantwoorden.
Let ook op je taalgebruik.
“Cassirer legt uit dat dit deels komt doordat mensen de last die dit verhouden eveneens met zich meebrengt te verlichten. “
Graag een verwijzing met paginanummer zodat ik dat kan nalezen.
Heb je helder het begrip reflectiviteitsstress gedefinieerd?
Waarom is de menselijke onderscheidende eigenschap een last voor velen. Wat is lastig en waarom hebben velen hier last van? Hoe weet je dat? Ik zou niet zeggen dat velen er last van hebben, maar wel aangeven dat veel mensen stress ervaren en vervolgens uitwerken hoe reflectie positief maar ook negatief kan bijdragen aan stress-ervaring.
Je sluit af met de vraag naar het zingeven aan het leven. Prima vraag! Maar ik denk dat een zinvol leven ook stressvol kan zijn. Een stressvol leven is niet altijd leuk, maar sluit zin niet uit. (Althans, als je denkt dat dat wel zo is, dan zou ik dat beargumenteren.)
“Wanneer we reflectie tot deze waarden rekenen, en daarmee dus zeggen dat we het leven zin kunnen geven door het ons doel te maken om onszelf alsmaar te blijven verbeteren, zou reflectie ons dan niet kunnen helpen in onze zoektocht naar het goede leven?”
Goede vraag! Ga je deze ook verder uitwerken 😊?
De vraag is of socrates in staat was zich te verbeteren, maar dat hij meer leerde lijkt me kloppen. Maar de vraag of het leven zin moet hebben, lijkt me ook een relevante vraag.
“De vraag is dus of we dit doel wel willen bereiken. Aan de andere kant lijkt het eeuwig streven naar een onbereikbaar en mogelijk non-existent doel ook niet echt een idee wat veel voldoening zou geven.”
Wellicht kunnen we het antwoord op de vraag gewoon open laten en weigeren te beantwoorden. Dat sluit aan bij Sextus Empiricus. Een filosoof van het pyrronisme (scepticisme): https://filosofie.gruijthuijzen.nl/scepticisme-basistekst-sextus-empiricus/
Je komt met een conclusie, maar ik heb na de inleiding geen vraag of stelling gelezen waarop je deze conclusie baseert. Verder vind ik het stuk overzichtelijk en begrijpelijk. De structuur is voldoende tot goed. Inhoudelijk mag je jezelf nog meer uitdagen, maar je taalgebruik is fijn.
Mooie inleiding met Grunberg.
“Wij denken hier voortdurend over na, net zoals over ons handelen, dit is zo omdat wij in staat zijn tot reflectie.”
Zijn we in staat of zijn we gedoemd tot reflectie… kunnen we niet reflecteren? Dit haal je verderop ook aan.
“Augustinus zei echter ook dat wij, door het reflecteren en het daar continu mee bezig zijn, ons onrustig maken. Denken houdt immers nooit op en kan daardoor als een last op onze schouders zijn. We vragen ons namelijk af wat de consequenties van ons handelen zijn en of de keuzes die we maken wel echt de goede keus zijn. De antwoorden op die vragen krijgen we helaas pas achteraf, waardoor we voorafgaand al bang zijn voor de keuze die gemaakt moet worden.”
Terwijl we hier wel verantwoordelijkheid voor moeten dragen.
“Dit is begrijpelijk, aangezien deze keuze een groot deel van hun toekomst zal bepalen.”
Dat wordt gezegd… Mijn ervaring is heel anders 😊. De meerderheid gaat zelfs niet werken binnen het vakgebied waarvoor ze gestudeerd hebben.
“Dit veel voorkomende fenomeen heet keuzestress, een vorm van stress die veroorzaakt wordt doordat iemand overspoeld wordt met informatie die overwogen moet worden om een ‘goede’ keuze te kunnen maken, aldus Schwartz.”
Goed dat je dit aanhaalt en verwijst!
Descartes scheidt geest en lichaam, maar daarmee ook de schizofrene verhouding tussen de geest en het lichaam. Met de nadruk op de geest, is het aan de geest om altijd maar de juiste manier van bewegen in de wereld (lichaam) te duiden.
Ik vind het een goed stuk. Erg specifiek. Ik zou nog wel adviseren om andere essays te lezen ter info. En het zou mooi zijn als je dit thema (keuzestress / reflectie) zou verbinden aan een concreet thema wat je vervolgens helemaal gaat uitdiepen… zoals school en daarbij de moeilijke concepten uit het boek gaat integreren. Nu heb je een mooi verhaal en aardig tot goed geschreven, maar juist daarom vraagt het stuk om nog meer verdieping en een verdere inhoudelijke verkenning (omdat het zo goed geschreven is).
Ik mis wel een beetje een afsluiting/afrondende/concluderende alinea a.d.h.v. een vraag/stelling.
Er staat geen essay op je website. Misschien moet je het essay nog online zetten. Wel geschreven maar nog niet geaccepteerd dat iedereen het mag lezen.
Hier heb je mijn feedback op jouw stuk/samenvatting.
https://www.dropbox.com/s/xxngshs6mbqmkxh/filosofie-het-goede-leven-en-de-vrije-markt-samenvatting-1%20%281%29%20opm%20rj.docx?dl=0
Ik heb op de andere site het stukje gevonden
De vraag naar wat goede leven is, is al eeuwen oud. De mens doet dit wel maar een dier niet.
(Wat doet de mens wel en een dier niet? – aanscherpen!)
De eerste persoon die een diepgaande reflectie over zijn eigen geest/ innerlijk / gedachten deed was kerkvader Augustinus van Hippo. Hij leefde van 354 tot 430. Hij ontleed als het waren alles wat hij van binnen, in de geest was. Al zijn dogma’s, voorkeuren, afkeuren, kennis, e.t.c. probeerde hij van zich weg te strippen zodat er alleen overbleef wat hij echt was onder al zijn dogma’s. Na al dit strippen van de geest had de kerkvader veel vragen. Veelal over zichzelf. Hij beschreef dit als volgt: Quaestio mihi factus sum, ik ben voor mezelf een vraag geworden. (Tussen “…” en schuingedrukt + een verwijzing naar een boek).
Hier bloeide uit voort dat de mens zich tot de wereld verhoudt.
(Hoe?)
De mens reflecteert voortdurend.
(Wat is reflectie?)
Hij kijkt hoe zijn omgeving reageert op wat hij doet.
(Dit kan helderder. Ik begrijp wat je bedoelt, maar het kan scherper. De mens begeeft zich in de wereld en anticipeert/reageert op de weg. Geef dit ook aan met een voorbeeld)
En hij reageert dan weer op een bepaalde manier terug naar de wereld.
(Voorbeeld)
De reactie van de wereld op ons kan dan ook een bepaald gevoel oproepen.
(Leg uit! Een beetje vaag)
Mensen, in tegenstelling tot dieren, kunnen zich gelukkig of ongelukkig voelen door te kijken naar omstandigheden die ze ervaren.
(Hoezo? Werk uit!)
Als de mens zich verhoudt tot iets doen ze dit altijd met tekens.
(Leg een brug van het vorige stuk naar het nieuwe stuk)
Met taal, symbolen of tekens.
(Voorbeeld)
Dit doen ze al heel lang. (Hoe lang? Is dit relevant?)
Vroeger met grottekeningen door holbewoners. Tegenwoordig met taal en andere nuffige snufjes. Dit verteld 20ste eeuwse filosoof Ernst Cassirer. (vertelt met een t)
Hij omschrijft dit als animal symbolicum, een symboliserend dier. Cassirer zegt ook dat symbool gebruikt kan worden voor zaken als religie, kunst, taal en zelfs wetenschap en filosofie.
(gebruikt? Is een symbool iets wat je even kunt gebruiken? Dit vind ik moeilijk)
Als deze symboolvorming en reflectie van uit jezelf op jezelf in de wereld kan voor ‘reflexiviteitsstress’ leveren. ‘onrustig is ons hart in ons’ is wat Augustinus hierover zij.
(Nu haal je reflexiviteitsstress erbij… een dergelijk concept moet ook weer uitgewerkt worden)
Ik denk dat qua argumentatie, begripsverheldering, structuur en diepgang nog enorme stappen gezet kunnen worden. Blijf oefenen!
‘Hij ontleed alles wat hij van binnen, in de geest was.’ Dit deed hij omdat hij ervan overtuigd was dat mensen al lang leden aan ‘reflexiviteitsstress’. Je zegt dat door symboolvorming reflexiviteitsstress ontstaat, bedoel je dus dat doordat je een geloof hebt, een bepaalde taal spreekt of bepaalde gewoontes aangeleerd krijgt, je reflexiviteitsstress krijgt?
‘Animal symbolicum’, ik mis nog: de ‘animal’ stond voor het dier dat de mens wel zou willen zijn: niet na te hoeven denken en geen keuzes hoeven te maken.
Fijn essay over de 5 dimensies, een inleiding, theoretische uitleg en veel voorbeelden. Er was niks dat ik miste of ik verkeerd opgeschreven vond.
Relevantie: het stuk sluit naadloos aan bij de centrale thema’s uit hoofdstuk 2 waarbij het gaat over de aard van de mens. De vraag naar het Goede Leven waarbij de mens een reflectief wezen is, is altijd een vraag naar de wereld waarin de mens zich begeeft en een vraag naar de mens die reflecteren zichzelf probeert te begrijpen in deze wereld en zichzelf daarop aanpast en wellicht probeert in-de-wereld iets bij te dragen. Nietzsche legt de nadruk op de creërende kracht van de Übermensch.
Filosofisch begrip
Wat wel duidelijk wordt uit het stuk, maar wat misschien nog meer benadrukt had kunnen worden is het idee van de mens als religieus wezen. Een wezen dat altijd op zoek gaat naar iets verbindends, maar ook een wezen dat altijd streeft naar verbetering en het overstijgen van het alledaagse.
Instituties: ik zou het begrip instituut nog verder uitwerken en hoe het instituut verbonden kan worden met “alle mensen”, met het denken en de structuur van de massa. Ik zou massa ook in Nietzsches woorden verbinden met de slavenmoraal.
Niezsche schreef Übermensch zelf met een Ü en niet met een ü. Natuurlijk maakt dat verder niks uit.
Amor Fati: mooi dat dit erbij gehaald is.
Übermensch: gaat het scheppende karakter altijd ten koste van oude tradities? Dat kan hoor, maar dit mag nog iets sterker worden uitgewerkt. Gebruik misschien het bekende voorbeeld uit Zarathustra van de koorddanser. Is het doel van de übermensch het scheppen van nieuwe normen en waarden of het scheppen van eigen normen en waarden? Of is het doel het scheppen van eigen normen en waarden die de heersende nieuwe normen en waarden moeten worden?
Heel de Übermensch een doel?
Wat is entiteit?
Wat is theoriegeladen?
Wat bedoel je met gekleurde waarneming?
In hoeverre is de normale mens theoriegeladen? Wat is de normale mens?
Wat bedoel je met de afhankelijkheid van alle stervelingen van de übermensch? Ik heb wel een idee, maar dat wordt niet helemaal duidelijk in dit stuk.
Wat bedoel je met leidersfunctie? Een leider van de eigen psyche (autonomie) of een spiritueel leider van een volk/groep mensen. Juist de link met Boedha en Jezus is heel erg interessant en knap gevonden. Ik zou zelf deze link en jouw idee van een wereldveranderend (Nietzscheaanse) figuur nog verder uitgewerkt en verduidelijkt hebben.
Wat is het verschil tussen een “bijna goddelijk persoon” en een “goddelijk persoon”?
Ik denk dat wat betreft begrip je veel begrippen hebt gebruikt die nog verdieping en aanvulling kunnen gebruiken. Ik zou het ook mooi vinden als je jezelf zou uitdagen heel concreet te worden met praktische voorbeelden. Probeer het mystieke een plek in jouw originele ideeën. Misschien word je zo ook een wereld-veranderend figuur. Ik weet niet of je dit zou willen en überhaupt zou kunnen. Je bent immers ook een sterveling.
Consistentie
Je verhaalt omvat een consistente redenering. Je werkt ook consistent naar de slotsom toe en de stappen zijn origineel maar ook logisch. Hieruit blijkt dat je beschikt over een gezond denkvermogen, maar dat wisten we al.
Coherentie
De structuur is goed. Misschien nog iets meer ordenen in kopjes en inleidende en sluitende zinnen per onderdeel (niet per se per alinea) toevoegen/integreren.
Originaliteit
Ik vind het prachtig hoe je refereert naar iets waar Nietzsche in het boek de antichrist juist zo vurig tegen ageert en dat is het Goddelijke. Je verbindt het hogere met het Goddelijke. Je begint met een definitie van de Übermensch met het concept “hoger” en legt dan de link met wat Nietzsche “vreselijk” vond (althans in oppervlakkige zin).
Het stuk over de leidersfunctie is mooi gevonden en diepgaand.
Je suggereert dat de übermensch uit een hoger universum kan komen, daar waar God ook is, kan het zo zijn dat de übermensch zelf de definitie van God is?
Alinea 4 en 5: hebben er ooit normale mensen bestaan als alle normen en waarden voortkomen uit ideeën die door übermenschen zijn geschapen? Er kunnen toch niet alleen übermenschen bestaan?
Zeg je in de laatste zin dat ‘normale mensen’ de vaardigheden hebben om boven zichzelf uit te stijgen? Ik dacht dat het eigenlijk niet mogelijk is om als ‘normale mens’ een übermensch te worden.
Essay 1 – Übermenschen en eenzaamheid / Nietzsche
“De mens, een dier anders dan alle andere dieren, kan nadenken over hoe hij zich in zichzelf in de wereld verhoudt.”
Kan nadenken over zichzelf en hoe hij of zij, in de wereld, zich tot de wereld voor zich verhoudt.
Dus:
1. De mens kan op zichzelf reflecteren (nadenken over zichzelf)
2. De mens begeeft zich altijd in-de-wereld
3. De mens, in de wereld, reflecteert op zichzelf en hoe hij zich tot de wereld verhoudt (de mens kan anticiperen op de wereld om hem of haar heen)
“Wij, mensen, hebben verstand en denken na over onze acties, over onze gevoelens en over de gebeurtenissen om ons heen. Door deze denk-vaardigheid zijn wij in staat tot reflectie en kunnen wij ons in combinatie met symbolische vormen uitdrukken. Denk bij symbolische vormen aan religie, taal, kunst en wetenschap. Omdat deze symbolische vormen gemeenschappelijk tot stand zijn gekomen, kunnen wij hiermee communiceren met andere mensen en relaties met hen opbouwen. Door de symbolische vormen waarmee wij communiceren, zijn ook gemeenschappelijke doelen, omgangsvormen en normen en waarden gecreëerd. De samenleving lijkt hierdoor heel gemakkelijk in elkaar te steken, vrijwel iedereen zit door deze symbolische vormen, op een aantal onderdelen zoals omgangsnormen, op dezelfde lijn.”
Ik zou deze alinea omdraaien. Een mens in de wereld, is altijd in-de-wereld samen met andere mensen. Mensen communiceren met elkaar via taal. Taal is niet de enige manier hoe mensen communiceren. Denk hierbij ook aan tekeningen, etc. Alles waarmee mensen communiceren zijn symbolische vormen (volgens Cassirer). Deze symbolen zijn het product van menselijke interactie. Zo staat de Oranje leeuw symbool voor de Nederlandse identiteit. Dit symbool draagt veel tradities met zich mee en daarmee Nederlandse normen en waarden. Nederlanders vinden de Nederlandse vlak het symbool van het Nederlandschap. Nederlanders met een Nederlandse leeuw op een shirt laten bijvoorbeeld zien zich bevonden te voelen met Nederland en andere Nederlanders. Deze symbolen leren mensen aan vanaf de geboorte. Deze symbolen zijn instrumenten voor mensen om ideeën te delen met anderen. Maar deze symbolen helpen ook om te reflecteren op jezelf. Iemand die in de jaren 80 naar zichzelf zou kijken, zou spreken over introspectie. Het naar binnen kijken. Veel mensen spraken met elkaar in termen van introspectie. Tegenwoordig gebruiken we het symbool reflectie. Reflectie betekent zoiets als jezelf een spiegel voorhouden. Toch is het naar binnen kijken niet hetzelfde al jezelf een spiegel voorhouden. De gedeelde symbolen beperken daarmee ook de manier hoe mensen denken. Het is niet vanzelfsprekend dat iedereen altijd voor gevoelens die niet met bestaande symbolen te delen zijn, nieuwe symbolen ter plekke kan verzinnen die iedereen ook meteen begrijpt. Symbolen zijn een middel om te uiten en te delen, maar daarmee ook meteen beperkend. Weinig kan geuit en gedeeld worden voorbij de bestaande symbolen.
“Echter is er een filosoof uit de 19e eeuw die tegen deze gemeenschappelijke ontwikkelingen en vormen was, namelijk de Duitse filosoof Nietzsche.”
Het is: “Echter, er is een filosoof (…)”. Niet: “Echter is er een (…)”.
Ik weet niet of hij tegen de gemeenschappelijke ontwikkeling was. Nietzsche begreep dat symbolen beperkend kunnen zijn en de übermensch in de weg kunnen zitten. Het lijkt erop, maar kan nog scherper.
“Nietzsche was van mening dat de mens een ziek dier was, omdat mensen alsmaar de kudde volgen.”
Ik had hier het concept kuddedier geïntegreerd. En dit ook even gedefinieerd.
“We doen iets, omdat de rest van de mensen dit ook zo doen, eigenaardig toch? Wij horen hier volgens Nietzsche juist bovenuit te stijgen en voor onszelf leren te denken.”
Wat is dat? Boven jezelf uitstijgen?
“In het boek Also sprach Zarathustra schreef Nietzsche over de drie stadia die de mens moet doorlopen om volgens hem een Übermensch te worden, iemand die boven iedereen uitstijgt, vandaar ook de letterlijke vertaling ‘over mens’ ook wel ‘hoger mens’.”
-Shift-enter nieuwe regel
“In het eerste stadium wordt door Nietzsche beschreven hoe de mens een lastdier is dat alles ondergaat en alle nieuwe gemeenschappelijke normen en waarden klakkeloos in ontvangst neemt. Hier komt de inperking van onze geest volgens hem ernstig aan bod, want doordat we alles aannemen van anderen zouden we onze eigen kern kunnen verliezen.” Helder!
“In de volgende fase hoort de mens bewustheid te creëren als het gaat over het individuele kunnen en denken. We leren onze eigen capaciteiten kennen en krijgen vanaf dat moment kritiek op alles wat we eerst zomaar klakkeloos overnamen, omdat de meerderheid dit ook deed. Cultuur, normen en waarden, geloof, wetenschap, alle gemeenschappelijke zekerheden en communicatiemiddelen zullen we volgens Nietzsche in dit stadium gaan verwerpen.”
Wat is “bewustheid”?
Wees consequent. Het gaat hier niet om de volgende fase, maar het tweede stadium. Er zijn drie stadia.
Inhoud verder prima.
“In de laatste fase is de tijd van de Übermensch aangebroken. Aangezien alle oude zekerheden zijn verworpen moet de individuele mens nieuwe zekerheden voor zichzelf op gaan bouwen. We zijn bewust van ons eigen kunnen en scheppen hieruit nieuwe waarden. We hebben ons ontketend uit de maatschappij en zullen onszelf blijven herontdekken, dat is het ultieme doel van de Übermensch. Blijven herontdekken en individueel steeds beter worden en hoger komen te staan.”
Derde stadium. Je bent de eerste die deze drie stadia uitwerkt en daarmee de ontwikkeling van de Übermensch oppakt. Hier is Leon wellicht ook in geïnteresseerd. En Noah.
“Maar… wat is het uiteindelijke lot van de Übermensch? Als iemand al zijn oude zekerheden verwerpt dan wordt diegene toch eenzaam? We kunnen dan namelijk niet meer met elkaar communiceren door bijvoorbeeld taal, want dat is iets gemeenschappelijks voor kuddedieren en daar proberen Übermenschen juist overheen te stijgen. En kunnen we überhaupt ooit echte Übermenschen worden en alles achterlaten?”
Prima
“Heeft u wel eens ooit iemand vragen gesteld als ‘Wat wil je later worden in je leven? ‘ en ‘Waar hoop je op in de toekomst?’ Vrijwel de dikke meerderheid zal op vragen zoals deze antwoorden dat ze later gelukkig en gezond willen zijn.”
Wat is “de dikke meerderheid”?
“Voor sommigen zal dit antwoord samenhangen met het aantal euro’s dat op hun bankrekening staat en voor weer anderen zal dit samenhangen met de carrière(mogelijkheden) binnen de betreffende baan. Echter zal dikwijls iedereen dit antwoord, gelukkig en gezond willen zijn, in verband brengen met sociale contacten en relaties met anderen. Uit onderzoek is gebleken dat geluk en gezondheid namelijk worden bevorderd door goede relaties, blijkt van de website van KMO Coach. Relaties met andere mensen behoren dan ook, naast bijvoorbeeld een goede voeding, tot een van de eerste behoeften van de mens. Doordat wij sociale dieren zijn, horen wij nou eenmaal bij een kudde en deze band zomaar verbreken, zoals de Übermensch zou doen, is slecht voor onze gezondheid. Mensen die zich van alles hebben vervreemd, leven zelfs minder lang, blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit (VU). Dit komt deels door de angst en stress die vervreemding met zich mee brengt.”
Ook hier zou ik de alinea zelf omdraaien. Ik zou beginnen met het einde. Uit onderzoek blijkt dat geluk en gezondheid worden bevorderd door goede relaties. (De verwijzing naar de website van KMO Coach is geen goede bron. Je moet dan een serieus onderzoek toevoegen).
Verder zou ik ook een bron toevoegen waaruit blijkt dat De, van zijn of haar omgeving, vervreemde mens niet lang leeft. Ik zou de zin met vervreemd ook herformuleren. Verder zou ik uitleggen wat je hiermee wilt zeggen. Moet de mens zich dan niet vervreemden omdat je eerder kunt sterven? Nietzsche stelt: “Wat je niet ombrengt, maakt je sterker”. Het is Nietzsche niet te doen om ten koste van alles langer te leven. Een vurig eigen geleefd leven is geheel vrij. En iemand die geheel vrij is, (zo is de theorie), kent ook geen angst of stress. Waarom angst of stress hebben als er niets is wat jou gevangen houdt. Geen idee die je beperkt of bang maakt, want je bent vrij. Het gaat er niet om of ik het hier mee eens ben, maar ik zeg dit om de discussie aan te scherpen.
“‘Het goede leven’ waar het filosofisch boek Het Goede Leven en de Vrije Markt op ingaat, is te koppelen aan de wens om gelukkig en gezond te willen zijn. Zoals door Verbrugge, Buijs en van Baardewijk al is beschreven, lopen de meningen over de betekenis van ‘het goede leven’ uiteen. Hetzelfde geldt voor gelukkig en gezond zijn, die zelf een kern kunnen vormen binnen de betekenis van ‘het goede leven’. Is iemand zijn leven goed als deze geslaagd is of als iemand zich gelukkig voelt? En wanneer is iets dan geslaagd? Wanneer is iemand dan gelukkig? Wanneer is iemand dan gezond? Aangezien over de betekenissen van deze woorden te twisten valt, zal hier nooit een eenduidig antwoord uitkomen. Uit verscheidene onderzoeken zullen verschillende antwoorden blijven komen. Of wij ooit echt tot een Übermensch zouden komen en ‘het geluk’, ‘de gezondheid’ en ‘het goede leven’ achter zouden durven te laten, door te breken met alle relaties en alle gemeenschappelijke symbolische vormen, is dan ook nog maar de vraag…”
Het kan ook zo zijn dat de vrije mens juist kerngezond is en vrij is van alle dwang en stress. De vrije mens verwezenlijkt zichzelf en is daarmee de meest gezonde mens. Ook hier kun je aan twijfelen, maar dat is ook een positie. Stel je voor dat je geestelijke helemaal vrij bent. Dan bestaat angst niet meer, want angst is een geestelijk iets waar je je ook geestelijk van vrij hebt gemaakt.
“De Afrikaanse filosoof Sophie Oluwole zei eens: ‘Je wordt pas mens door je relaties met anderen’.”
Ik zou dit hele essay beginnen met dit citaat, als volgt:
“Je wordt pas mens door je relaties met anderen” (S. Oluwole)
“En kijkt u eens om u heen. Misschien zit u met uw vrienden of vriendinnen, met uw geliefde, het gezin of met een ander familielid, misschien zelfs wel met een collega, een baas, een leraar of een lerares. Misschien zit u met een buurman of buurvrouw, kennissen van de sportclub, óf bent u momenteel alleen, maar gaan uw gedachten uit naar, op zijn minst, die éne belangrijke persoon in uw leven.
Met wie u momenteel ook zit of aan wie u momenteel ook denkt; zou u ooit dit deel van u als mens zijnde volledig kunnen achterlaten..?”
Het grappige is dat ik ook met deze afrondende alinea zou beginnen als pakkend begin 😊. Grappig hoe ik alles zou omdraaien qua schrijven. Deze afsluitende alinea is voor mij juist een prima inleiding.
Begrip: helder maar kan soms beter en uitvoeriger
Consistent: ik lees geen tegenstrijdigheden
Origineel: voldoende/goed
Coherent: het verhaal is kloppend en leidt ergens naartoe, toch maar het einde meer concluderend zijn.
Structuur: ik zou persoonlijk pakkender schrijven en veel dingen omdraaien. Nu lijkt het alsof je eerst begint met schrijven en dan het stukje afsluit. Terwijl bij het herschrijven heel veel alinea’s beter zouden worden wanneer eerst de afsluiting als inleiding zou worden gegeven en daarna de rest.
Bronnen:
1) https://www.trouw.nl/nieuws/eenzame-mensen-leven-minder-lang~b232c5ba/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F
2) https://www.filosofie.nl/nl/artikel/42124/oluwole-mens-word-je-door-relaties-met-anderen.html
Mooi stuk. Goed hoe je de vijf dimensies beknopt uitlegt en daarmee conclusies met betrekking tot jezelf trekt.
Mooi stuk. Goed dat je verschillende filosofen aanhaalt. Mooie conclusie.
Dat kan toch wel iets uitgebreider Hilde :)?
Dat kan toch wel iets uitgebreider Hilde?
Begripsanalyse: heel boeiend hoe je “het goede leven” heb geanalyseerd, maar je had ook nog in kunnen gaan op de voor jou meest voor de hand liggende definitie t.a.v. het begrip “goed”. Het gaat in dit kader denk ik om goed als zijnde “deugdzaamheid”.
– Essencieel? Essentieel moet het zijn!
– Wat bedoel je met hiërarchie?
– Leg uit wat vrijheid is in relatie tot het begrip integriteit.
– Wat zijn “hier hiërarchieën”?
– De Übermensch mag nog meer uitleg en de verbinding met de praktijkvoorbeelden mag sterker.
– De overtuiging dat Nietzsches manier veel dichter bij het goede leven komt, verdient meer uitwerking. Het komt nu een beetje uit de lucht vallen.
– Het stukje zelfreflectie en Camus op het einde is een mooie afsluiting en mag nog wat aangedikt worden.
Consistentie: ik krijg de indruk dat je de wezenlijke vraag van HGL wil bekritiseren. Je probeert de zinloosheid van deze en wellicht iedere vraag te ontrafelen. Ik vind dat wel interessant, maar dan had ik het boek als voorbeeld genomen. Bijvoorbeeld: Het boek HGL stelt dit en dat, maar deze stellingen zijn geenszins bewezen en/of waar. Het zijn zinloze zinspelingen van geesten die de neiging hebben om alles te willen ordenen. Ik had deze gedachte helemaal doorgetrokken. Niet gezellig, maar wel consequent.
Structuur: ik was misschien met Nietzsche begonnen en had vanuit Nietzsche alles omvergeworpen.
Originaliteit: niet leuk, maar wel verrassend 😊.
Relevantie: de teksten zijn zeer relevant.
Heel goed gedaan en een eerste goede aanzet voor een kritische geest. Maakt het beoordeling voor mij ook makkelijk, juist omdat je zo expliciet bent. Je maakt het doel zo groot mogelijk zodat ik het kan falsificeren en erop kan reageren.
Relevant: Interessant stuk over het doel van geld en het goede leven!
Origineel: voor een vwo-leerling is dit een originele gedachte. Bij economen, filosofen en politici speelt deze vraag iedere dag op. Goed dat je jezelf deze vraag nu al stelt.
Coherentie: Goede inleiding. Je begint met de vraag welke groepen mensen geluk en geen geluk hebben. Ik zou misschien “in de volksmond” of “in het normale taalgebruik” of “hoe we normaal met elkaar omgaan” toevoegen.
Misschien zou je de eerste twee alinea’s samen kunnen voegen en kunnen eindigen met je reflectieve onderzoeksvraag. Mooie vraag trouwens!
Begrip: Wat is de link tussen geluk en het goede leven? (De brug van alinea 1 naar 2)
In de derde alinea ga je uit van een sterke link tussen het goede leven en geluk. Deze link bestaat denk ik ook, maar moet je wel uitleggen. Waarom hebben we andere mensen nodig om gelukkig te zijn?
Vage zin: “Het wordt omschreven als een essentiële dimensie van de menselijke conditie
de derde dimensie is het lichaam.”
Definieer “zijnsgeheel” en “totaliteit”. Noodzakelijke termen, maar verdienen wel uitleg.
Onkruid is mijn tuin is helaas inderdaad een van de weinige gratis dingen 😊.
Wat bedoel je met: “Dan is het eigenlijk alweer klaar.”
Is het zo dat geld geen rol mag spelen of is het zo dat de nadruk op geld het goede leven in de weg zit. Is geld geen middel of ook een doel? Ik vind dit wel een rode draad door jouw stuk. Definieer desnoods geld en het doel van geld en dat geld ook een doel op zich kan zijn (geld verdienen) in plaats van geld gebruiken voor iets. Hoe denk je hier zelf over!
Je benadrukt een “Goed gevoel” wanneer je een cadeau krijgt. Maar is een goed gevoel hetzelfde als geluk en draagt het bij aan het goede leven? Leg uit 😊
De afsluitende alinea met “Een juiste afweging” zou ik verbinden aan het juiste midden bij Aristoteles maar dat heb je natuurlijk nog niet gehad bij dit essay.
Consistentie
In de eerste alinea benadruk je geluk, maar in de tweede begin je met het goede leven. Is het goede leven altijd ook een gelukkig leven?
Aan het begin van de derde alinea “Allereerst wil ik verder ingaan (…)” zou ik de vijf dimensies/condities even noemen en daarna met onderliggende kopjes iedere dimensies uitwerken. Dat hoeft niet, maar is wel overzichtelijker.
Ik zou hiermee in de eerste alinea zijn begonnen: “Deze dimensies bedragen veel zaken, maar het gaat er niet over geld, zoals ik in de bovenstaande alinea even beschrijf. Het betrekt een vraag die je vaker hoort: ‘Maakt geld gelukkig?’ De een zal zeggen dat geld wel gelukkig maakt, de ander zal zeggen dat geld gelukkig maakt onder bepaalde omstandigheden en weer iemand anders zal zeggen dat geld niet gelukkig maakt.”
Vertrek desnoods vanuit de vraag “Maakt geld gelukkig?” of “Wat is de link tussen het goede leven en geluk?”, dan kun je meteen duidelijk maken dat veel geld geen garantie is voor het goede leven, maar dat het afhankelijk is van de condities (alinea 2)/dimensies.
Je haalt instituties aan (alinea 3), maar zijn deze instituties naast “een essentiële dimensie van de menselijke conditie” ook noodzakelijk om gelukkig te zijn? (Wees consistent, wanneer je alles koppelt aan geluk, dan moet je ook alles koppelen aan geluk 😊)
Op het einde geef je ook aan of je het eens bent met de dimensies. Was dat je doel? Wees consequent in je doel. Is het doel van jouw essay om aan te geven of je het eens bent met de dimensies dan zou ik een ander stuk hebben geschreven.
Idem geldt dit voor de derde dimensie van het lichaam. Maakt het onderhouden van het lichaam gelukkig?
Idem natuur. Of je verbindt meteen alle dimensies aan de ervaring van geluk of je doet dat (nog) niet.
Ik ben benieuwd hoe je over het goede leven en de dimensies denkt aan het eind van dit schooljaar.
Relevantie: je houdt de focus gedurende het gehele essay op Nussbaum en haar theorie, zoals die ook in het boek is uitgelegd. Het enige probleem dat ik zie is dat Nussbaum acht punten had, terwijl er in het stuk staat dat het er vijf zijn, eigenlijk zoals de schrijvers van het boek ze benoemen. Niet per sé fout, maar misschien had je de link tussen beide even uit moeten leggen!
Filosofisch begrip: je legt allereerst de begrippen netjes uit, waardoor de Nussbaums theorie duidelijk wordt, en vervolgens geef je duidelijke kritiek op desbetreffende theorie. Het filosofisch begrip is dus keurig!
Consistentie: om te beginnen is je uitleg helder, en laten de verschillende punten van kritiek op Nussbaums theorie zien dat er een goede filosofische analyse aan dit essay vooraf is gegaan. De theorie wordt vanuit verschillende kanten bekeken, en op basis daarvan wordt een conclusie getrokken. Ook de consistentie is dus weer goed!
Coherentie: de opbouw van je essay is in principe logisch. Als eerst is er natuurlijk de inleiding, dan worden de begrippen uitgelegd, waarna er verschillende punten van kritiek worden beschreven. Dit alles wordt uiteindelijk kort samengevat in de conclusie. Hier en daar staan en er echter wel wat typ- en spelfouten in 😊.
Originaliteit: dit essay is op een leuke, en interessante manier geschreven. De voorbeelden lijken het stuk wat meer te laten leven, en het einde zet je vervolgens zelf weer aan het denken. Een mooi essay dus!
Relevantie: Je stuk sluit netjes aan bij de theorie die in het boek behandeld wordt, en je weet er ook nog eens andere werken bij te betrekken. De relevantie van je essay is dus keurig!
Filosofisch begrip: het filosofisch begrip in je essay vond ik ook goed. De definitie van de Übermensch was heel duidelijk, mooi ook hoe je je eigen visie erin verwerkt hebt! Ook de andere begrippen die je gebruikt hebt zijn netjes uitgewerkt, en je laat duidelijk zien dat je ze ook goed kunt toepassen.
Consistentie: je hebt je stuk erg helder uitgewerkt, en de redenering die je erin beschrijft laat zien dat je de theorie goed beheerst en hier ook kritische vragen bij kunt stellen.
Coherentie: De structuur van je essay is niet per sé de standaard zoals we die allemaal kennen. Je lijkt gedurende het stuk vragen te blijven te stellen, maar ondertussen nader je naar de conclusie, waardoor het wel logisch blijft. Overigens vond ik je inleiding ook erg mooi! 😊
Originaliteit: de vraag waar je je essay om gecentreerd hebt vond ik erg interessant! Het stuk is mooi geschreven, en het zet je aan het denken. Al met al denk ik dus dat je het goed gedaan hebt!
Het essay is in een fijne schrijfstijl gelezen en het is vrij helder. De structuur is duidelijk met een mooie concluderende alinea aan het eind.
Misschien zou er nog bronvermelding bij kunnen?
Beter laat dan nooit
https://filosofieessays.home.blog/nina-van-dixhoorn/