HGL – Week 4

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

HGL – Week 4

9. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren welke rol de deugd rechtvaardigheid bij Aristoteles speelt bij de zelfverwerkelijking van de mens in de polis. Tevens kunnen zij uitleggen dat volgens Aristoteles het volgen van de wet een vrije handeling is en kunnen zij een standpunt innemen over de vraag of dit in onze tijd ook relevant kan zijn.

Naast de mens als een rationeel dier (zooion logon echon), benadrukt (p. 71) Aristoteles de mens als een politiek dier (zooion politikon). De edele man (Aristocraat) is niet (zoals de oligarchen) gericht op persoonlijk gewin, maar begrijpt het mens-zijn als een mens-zijn binnen een gemeenschap. Rechtvaardigheid als deugd is daarmee niet alleen op het individu (het woord individu kende men destijds niet) gericht, maar ook op het individu in de gemeenschap. De polis (gemeenschap) geeft uitdrukking aan het edele. De Aristocraat streeft naar rechtvaardigheid binnen de polis. Alles is ondergeschikt aan de polis. Chrematistiek (geldvermeerderingskunst; tegenwoordig: vrije markt) ondermijnt de orde in de polis, omdat de chrematistiek (zo ook de vrije markt) voorbij de grenzen van de polis stroomt. Oikonomos (zorg voor de huishouing), het private leven (priveleven) is gebonden aan de wetten van de polis. Iedereen zorgt voor het gezin, maar daarmee gehouden aan de wetten van de polis. Alles, dus ook het individu, is ondergeschikt aan de polis.
Rechtvaardigheid is een edele deugd, waarbij Aristocraten rekening houden met het private leven en het goede leven in de polis (en dus niet het individuele goede leven… een goed leven geldt niet alleen voor jezelf), waarvoor zelfs het eigen leven in tijden van oorlog voor wordt opgeofferd. Een politiek wezen is een burger. Een burger is een mens in een politieke gemeenschap. Zoals vorige week benadrukt, is een deugd een edele handeling/intentionele houding die men niet alleen uitvoert of bezit omdat dat goed “lijkt” of goed overkomt, maar ook omdat men in deze deugd gelooft. Wanneer het recht, haar wetten, en de orde, en haar politici/Aristocraten, in de polis het gevolg zijn van deugdzaam handelen (Aristocraten/edelen die met eer en geweten deugdzame keuzes hebben vertaald in wetten en regels), dan past alles bij elkaar bij de heersende, sociale verhoudingen in de polis. Een edel man handelt sowieso niet de sociale verhoudingen en alle wetten en regels in. Deze zijn namelijk het gevolg van deugdzaam handelen. Vrijheid is daarmee iets anders dan wat velen tegenwoordig vrijheid vinden: het kunnen doen wat je wilt. Vrijheid is voor Aristoteles juist niet kunnen doen wat je wilt, vrijheid ontvouwt zich door het handelen! Een mens als politiek dier is vrij te handelen op een edele manier met de juiste intenties. Dit vergt een handelen waarbij de eigen overtuigingen van het goede samenvallen met het goede voor iedereen in de polis. Een edel man/Aristocraat erkent zichzelf als een onderdeel van de polis*. Aristoteles spreekt niet voor niets over vrijen en gelijken over gelijken (p. 72).

Praktijkvoorbeeld “vrijen en gelijken over gelijken- De Vereniging van Eigenaren:
Een voorzitter van een VvE (Vereniging van Eigenaren – veelal eigenaren van appartementen in een appartementencomplex) wordt aangesproken over de regels, statuten en afspraken in de VvE-statuten (zeg maar wetten) en men heeft commentaar op alles wat er niet goed gaat. De voorzitter moet aan de slag.
De voorzitter spreekt op zijn of haar beurt over de mede-eigenaren als mensen die niks begrijpen en die niet zo moeten zeuren en alleen maar kunnen klagen.
Dit zijn typische voorbeelden in onze moderne samenleving, maar eigenlijk is dit best vreemd. De voorzitter is tevens eigenaar en is als zodanig gelijk aan alle andere eigenaren. Alle eigenaren zijn verantwoordelijk voor een deugdzaam en fatsoenlijk samen leven in het appartementencomplex (zeg maar de polis). Er is geen onvrijheid of onderdrukking! Alle eigenaren zijn vrijen en gelijken over gelijken! Deugdzaam handelen bestaat uit eigenaren die niet zichzelf tegenover andere eigenaren plaatsen, maar die zichzelf als een onderdeel van een gemeenschap begrijpen. De eigenaar als Aristoteliaanse Aristocraat zal dus niet alleen voor zichzelf zorgen, maar op zoek gaan naar deugdzaam handelen in dienst van de gehele VvE en verantwoordelijkheid nemen, meebetalen en voor elkaar zorgen. Je kunt niet EN eigenaar zijn van een appartement (burger zijn van een samenleving) en vervolgens zeggen dat je de fundamenten van de samenleving niet deelt. Een samenleving gaat per definitie over samen leven, datgene wat je samen deelt: regels, wetten, etc. Wezenlijk is hier (p. 73) het samen leven als oefening. Natuurlijk gaat dit niet altijd perfect. Het aanleren van de juiste handeling is iets wat we als politieke burgers in de polis, als eigenaren binnen een VvE, met elkaar moeten leren. Hoe meer we met elkaar spreken en ontwikkelen, hoe dichter we bij het goede leven in de polis/VvE komen. Om te kunnen oefenen zijn andere mensen van cruciaal belang! Het politieke leven, binnen een polis en binnen een VvE, kan niet zonder andere mensen. Ouders, vrienden, leraren, eigenaren, klanten, cliënten zijn allemaal noodzakelijke voorwaarden voor het politieke leven. Daarom is de agora, of in het geval van een VvE een gemeenschappelijke plek waar de eigenaren samen kunnen komen, een cruciale plek waar men elkaar kan ontmoeten en met elkaar leert oefenen in het vormgeven van de ideale VvE!
Een samenleving gaat niet over wat jij voor jezelf wilt, dat kunnen we solitair leven noemen: een leven in eenzaamheid. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat we het individuele leven zo belangrijk vinden, dat we dat ideaal als het goede leven beschouwen en daarmee delen met elkaar op de agora (of de moderne agora’s van deze tijd).
* De Aristocraat zag zichzelf dus niet als een op zichzelf staand individu met een eigen leven voor wie de polis en haar regels wel eens belemmerend kunnen zijn. Bij de oude Grieken was belasting betalen ook een hele eer!! Dat kun je je nu niet meer voorstellen. Deze belastingmoraal wordt ook in deze tijd door filosofen aangehaald als een nieuwe manier van belasting betalen. Geef mensen de mogelijkheid (wellicht voor een deel of een bepaald percentage) om zelf te bepalen hoeveel belasting ze betalen. Eervolle mensen die deugdzaam handelen en zich een onderdeel van de polis voelen, zullen aan hun plicht voldoen. Mensen, en bedrijven, die voorbij de polis de geldvermeerderingskunst omarmen en niet geïnteresseerd zijn in de polis, worden daardoor vanzelf uitgesloten van deelname aan de polis. Zo zet een massale boycot van bijvoorbeeld een oliemaatschappij die zich niet netjes gedraagt, aan tot denken en het nemen van stappen om het leven/de bedrijfsvering te beteren in de hoop weer een plek te krijgen in de polis. Voor de geïnteresseerden, zie het interview met Peter Sloterdijk: https://www.folia.nl/actueel/128037/filosoof-peter-sloterdijk-laat-iedereen-vrijwillig-belasting-betalen en het eerste hoofdstuk uit de Oratie van Professor Gribnau die deze gedachte van Sloterdijk verder heeft uitgedacht: https://pure.uvt.nl/ws/portalfiles/portal/1505086/120650_oratie_Gribnau_klassiek_def.pdf.

10. De kandidaten kunnen aan de hand van de vijf dimensies van het goede leven de opvattingen van Plato en Aristoteles over het goede leven uitleggen, vergelijken, toepassen en beoordelen.
Dit is een goede basis voor een essay-opdracht!

Primaire tekst (1): Aristoteles – Ethica Nicomachea
11. De kandidaten kunnen uitleggen dat aretè (deugd, voortreffelijkheid) een karakterhouding is. Daarbij kunnen zij uitleggen: – waarin een karakterhouding zich onderscheidt van emoties en vermogens; – dat voortreffelijkheid is gericht op het midden, zoals door verstandige mensen bepaald; – dat het bezit van voortreffelijkheid alleen het resultaat kan zijn van herhaald gedrag, maar deze handelingen op zich niet voldoende zijn om voortreffelijk te worden; – dat men maar op één manier goed, maar op vele manieren slecht kan zijn.

I. (par. 5) – Mensen streven naar geluk.
Geluk is een doel in zichzelf*. Niemand streeft naar (persoonlijk) geluk om iets anders te bereiken. Andersom is wel waar: mensen doen van alles (en handelen dus veelal) om gelukkig te worden/zijn.

II. Het goede is de eigen taak/functie/eigenschap van de mens.
De taak van de mens is niet om te leven (planten doen dat ook), ook niet om waar te nemen (dieren doen dat ook), maar het actieve (handelende) leven. De mens is een rationele dier, met andere woorden: een animale rationale/zooion logon echon. De rationele mens kan A. gehoorzamen en B. denken. De wezen van de mens is het goede. Het goede is het actief handelen op basis van doordachte ideeën.
De goede mens zoekt actief naar de juiste handeling!

III. Gedrag / voortreffelijk karakter (boek II. 3.)
Technische vaardigheid: de vaardigheid om een functioneel doel te behalen (wanneer ik X doe, dan bereik ik Y en Y=rechtvaardig). Wanneer het doel is om iets te doen wat rechtvaardig is, dan wil dat niet zeggen dat je de juiste intenties hebt. Men kan iets doen om toevallig “goed” gevonden te worden. Men kan oefenen in het net doen alsof men rechtvaardig is. Wanneer Y is gedaan en Y wordt rechtvaardig genoemd, dan beschik je over de technische vaardigheid.
Echter, het is mogelijk dat je dit rechtvaardige doel per toeval hebt behaald!
Voortreffelijkheid van karakter is niet hetzelfde als een technische vaardigheid. Voortreffelijkheid heeft naast het rechtvaardige doel ook een vaste, onveranderlijke, innerlijke houding nodig (herhaald gedrag).

1. Iemand moet weten wat hij doet (kennis / techniek – als dit, dan dat).
2. Iemand moet bewust kiezen (denken) voor wat hij doet + Iemand moet deze keuze maken, en daarmee het goede doen, omwille van het goede zelf en wat iemand zelf goed vindt om te doen (niet om bijvoorbeeld goed gevonden te worden – het goede is een doel in zichzelf en geen middel om iets anders te bereiken).
3. Iemand moet handelen vanuit een onveranderlijke, innerlijke houding (consequent redeneren en het goede vatten).


Techniek draait alleen om kennis (punt 1). Iedereen kan technische trucjes leren, maar punt 2 en 3 is van een andere orde.

Rechtvaardig handelen is meer dan theoretische babbelen over het goede en kennis verzamelen over het goede. Het gaat daarnaast om bewust kiezen + een onveranderlijke innerlijke houding!

IV. Een soort houding
Het voortreffelijke (deugd/arete) is geen eigenschap van een mens. Voortreffelijk zijn ook niet de emoties van mensen. Het voortreffelijke wordt geprezen op het moment hoe mensen omgaan (actief handelen) met hun emoties en eigenschappen. Het voortreffelijke is geen eigenschap en de mens is niet van nature goed of slecht. De mens kan door middel van het bewuste handelen, het goede doen.

V. Het midden weten te vinden
Hoe mensen omgaan met hun emoties en eigenschappen vraagt om het zoeken naar het juiste midden. Een voortreffelijk karakter is meer dan een technische handeling. Technisch gezien is 1 kilo biefstuk te veel en 10 gram te weinig per dag voor een persoon om van te leven. Het technische midden is 495 gram biefstuk. Maar 495 gram is voor de ene mens te veel en voor de andere mens te weinig. Een voortreffelijk karakter gaat voorbij aan de techniek. Een voortreffelijk karakter kijkt naar een soort midden. Een midden dat alleen volgens (1) kennis, (2) bewuste denken en (3) onveranderlijke, innerlijke houding gevonden kan worden. Wat het goede is, is niet technisch te ontrafelen**.

Mooie metafoor t.a.v. de volgers van de filosoof Pythagoras: Oneindigheid is het kwaad en het begrensde is het goede. Bewust een doel niet raken is heel eenvoudig. Maar bewust en vol overtuiging het doel wel raken vergt oefening en kunst!

* Jaarlijks wordt het World Happiness Report uitgebracht (https://worldhappiness.report/). In dit rapport wordt het geluk gemeten (technisch) van burgers uit verschillende landen. Deze cijfers worden met elkaar vergeleken en daaruit volgt een conclusie dat het ene land gelukkiger is dan het andere land. Wanneer Aristoteles een punt heeft, dan is geluk een persoonlijk doel in zichzelf en mag het nooit als zodanig gebruikt worden als een middel om een ander doel (een rapport opstellen) te bereiken. Hoe vaak wordt dit rapport wel niet gebruikt om te stellen dat Nederlanders op wereldschaal erg gelukkig zijn? Gaat dit niet voorbij aan het innerlijke doel?

** Wanneer een student of leerling technische trucjes leert en vooral de leraar naar de mond praat en precies de juiste antwoorden geeft op ethische vragen, dan heeft deze (punt 1) de kennis en technische vaardigheid om “goed” te handelen, maar is deze student volgens Aristoteles nog geen edel mens. Wat is het gevolg van het aanleren van trucjes op het handelen en het opvoeden van edele mensen? Heiligt het doel de middelen?

Definitie van voortreffelijkheid.
Zaken die in de naam slecht zijn, kennen geen juiste midden. Leedvermaak kent geen juiste midden en is altijd slecht. Het voortreffelijke is in zichzelf niet per definitie altijd slecht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

17 − drie =