Scepticisme – par. 2.4 – vragen

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

Scepticisme – par. 2.4 – vragen

  1. Reid acht het indirect realisme van Locke problematisch. Waarom?
  2. Reid komt met direct realisme, wat houdt dit in? Verwerk in je antwoord Reids kritiek op de status (regel) van illusies en hallucinaties (gevolg van het onderscheid tussen primaire en secundaire eigenschappen) en de status van de wetenschap.
  3. Wat is het verschil tussen een naïef realist en een wetenschappelijk realist?
  4. Het punt van de wetenschappelijk realist is veeleer dat kleuren, smaken en andere secundaire kwaliteiten niet als dusdanig in de wereld zitten.” Wat zit er niet als “dusdanig” in de wereld en wat zegt dit over het onderscheid tussen primaire en secundaire eigenschappen?
  5. Verklaar het begrip “inkleuring”.
  6. Waardoor hoeft het direct realisme niet af te rekenen met het scepticisme.
  7. Hoe komt het dat (de gevolgen van) “inkleuring” (voor het voordeel van direct realisme) uiteindelijk door wetenschappers niet overwonnen kan worden?
  8. Essay-opdracht: Bespreek Kants Schandaal van de filosofie aan de hand van de filosofische posities van Berkeley, Locke en Reid (voor punt!).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

zestien − vier =