Wie ben ik?

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

Wie ben ik?

Ik ben het volstrekt met Friedrich Nietzsche eens dat zonder muziek het leven een vergissing zou zijn. Muziek brengt me in vervoering. Door zelf muziek te maken, kan ik diepere emotionele lagen communiceren. Lagen waar de ratio niet bij kan. Het musiceren zet me aan tot voelen, denken, schrijven, herschrijven en doordenken. Musiceren met anderen is een bijzondere aangelegenheid. Op de een of andere manier zijn mensen in staat om geluid en melodie op elkaar af te stemmen en samen te spelen. Musiceren is een vorm van telepathie. Zonder voortdurend rationeel na te denken over de volgende toon, weten goed op elkaar ingespeelde musici elkaar feilloos te vinden in ritme en melodie. En de zoektocht naar het feilloze vraagt om openheid. Een gesloten, doordachte geest is niet in staat met anderen muziek te maken. Muziek maken met elkaar is voor mij de meest zuivere vorm van communicatie en verplicht de muzikant tot directe en onverbiddelijke interactie en intimiteit. Deze intimiteit kan zorgen voor euforie maar ook voor het ontsluiten van pijnlijke machtsrelaties en verschillen. “Geen goede plaat zonder een strijd” zei een bandlid en producer ooit eens tegen mij. Voor het uitgebreid doordenken van muziek tijdens het musiceren is geen plek… Wat dat betreft kunnen kunstvormen als muziek op gespannen voet staan met bijvoorbeeld de hedendaagse Amerikaanse versie van de #metoo-discussie. Muziek maken vergt directe inspanning, intimiteit, motorische vaardigheden, heldere (in de ratio gelegen) songstructuren, emotie en melodie. Muziek maken verrijkt het ego. Het ego dat en plein publique het middelpunt is van de avond. Maar daarnaast verdiept het muziek onderlinge relaties. Zo heb ik intieme muzikale vriendschappen opgebouwd, terwijl we buiten de wereld van de muziek elkaars bloed soms wel konden drinken. Een paradox die ik niet alleen bij mezelf, maar bij meer muzikanten heb teruggezien.

Ik ben opgegroeid in een muzikale familie. Mijn moeder was violiste, mijn oom muzikant en mijn tante pianiste en docent drama. Zij heeft haar huis rondom de vleugel van mijn opa gebouwd. Over mijn persoonlijke, muzikale achtergrond is genoeg online te vinden. Als mens beschouw ik het leven als een groot muziekstuk, waarbij het zoeken en luisteren voor mij van elementair belang zijn. Ik heb dan ook moeite met dogmatisme en haar predikanten van bestaande en veelal in cultuur ingebedde, vertrouwde machtsstructuren met ogenschijnlijke, behulpzame, bureaucratische hiërarchieën. Voor mij staat de muziek centraal: het spelen en creëren. Niet het hebben, noch het zijn, maar het worden… Een worden samen met anderen. Een worden van komen en gaan. Het worden als een verlangen naar het (willen) zijn. Ik geloof louter in de imperfectie van systemen in dienst van de mens. Ik sluit me graag aan bij de componist Franz Liszt die ooit eens zei toen een hotelmedewerker vroeg waar hij vandaan kwam: “I’m coming from doubt, journeying to truth…”.

Zo zie ik ook deze website. Een website met talloze filosofische en maatschappelijke thema’s en onderliggende onderwerpen die ik aan studenten en middelbare scholieren probeer over te brengen. Een website met eigen uitwerkingen en uitwerkingen van collega’s. Met name over mijn eigen uitwerkingen kan ik niets anders zeggen dan dat ze tot stand zijn gekomen al lerende samen met mijn studenten en leerlingen. De uitwerkingen zijn verre van af… Het zijn slechts aanzetjes tot iets beters. Aanzetjes tot denken.

Een docent voel ik mezelf niet. Ik ben, en ik besef me dat dit heel afgezaagd  klinkt, gewoon en allereerst een mens. Ik heb me in het verleden met talloze Bildungs – en burgerschapsonderzoeken – en projecten beziggehouden. Als doende leerde ik hier iets wat ik intuïtief al jarenlang begreep… lesgeven gaat over het opbouwen van relaties en dit is als zodanig een menselijke aangelegenheid; een handeling. Burgerschap en wereldburgerschap en in bredere zin het Bildungsideaal laten zich moeilijk vangen in een lerarenkader. Persoonlijk kwam ik tot de conclusie dat activiteiten als burgerschapsactiviteiten werden aangemerkt wanneer deze activiteiten in concrete zin werden bestempeld als burgerschapsactiviteiten. Onderwijs met kwantitatief veel bestempelde burgerschapsactiviteiten, oftewel een lesplan waarboven stond dat het ging om een burgerschapsactiviteit zonder enige diepgang of verdere uitleg, droeg bij aan ogenschijnlijk een beter idee van wat burgerschap inhoudt. Echter, ik maakte al snel een onderscheid tussen enerzijds de geconcretiseerde en in mijn optiek platte opvatting van burgerschap inhoudt en anderzijds het abstracte idee van Bildung als menswording waarbij het gaat om het oefenen in het worden van een volwassen man in een complexe samenleving anderzijds. Het eerste is in te kaderen en in systemen in te bouwen en dit kun je als zodanig afvinken wanneer een onderwijsinspectie op bezoek komt. Het tweede vraagt echter om een voortdurende oefenen in een praktijk waarbij je leert van anderen. Wat dat betreft is een school een werkplaats om, in lijn met Richard Sennett in de Ambachtsman, te oefenen samen met je medeleerlingen en de leraren als rolmodel in het leren omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid op weg naar volwassenheid. Hierin volg ik Gert Biesta. Op een school worden leerlingen en studenten gevormd. Enerzijds als persoon en anderzijds als burger in een samenleving. Ik als leraar ben mede verantwoordelijk voor de vorming van de leerling als persoon en als sociaal wezen in groepen en zijn of haar manier van omgaan met vrijheid, verantwoordelijkheid en uiteindelijk vrijheid. En tijdens dit wordingsproces gaat het niet zozeer om de concrete stempels, maar om het vormende en in ontwikkeling zijnde karakter van een vrij en verantwoordelijk leven met de ander.
Ik probeer mezelf voortdurend uit te dagen door mezelf onder te dompelen in nieuwe werelden. Werelden van de kunst, technologie, politiek en wetenschap. Werelden binnen het onderwijs van vmbo-onderwijs tot aan universitair onderwijs. En het liefst alles te gelijk! Waarom? Omdat de confrontatie met zeer diverse werelden voor een langere periode, al doende inzicht verschaft in de verschillen tussen de werelden en mijn functie als de persoon die deze werelden met elkaar verbindt. Wat dat betreft begeef ik me tussen-de-zijnde – inter (tussen) – esse (zijnden): interesse… Ik ben als zodanig geïnteresseerd in de nog niet ontgonnen wereld… Die ene tussenwereld waarvoor nieuwe structuren gecreëerd moeten worden. De tussenwerelden waar de bureaucratie en haar geestdodende karakter nog geen regelgeving op heeft weten te bouwen.
Dit is iets wat ik van mijn grote liefde Svetlana Tompoidi heb geleerd. Svetlana heeft interculturele communicatie gestudeerd aan de Universiteit van Utrecht. Daarnaast heeft ze Italiaanse Taal en Literatuur gestudeerd in Thessaloniki en Rome. Ze is geboren in Rusland en heeft haar pubertijd doorgebracht in Griekenland. Van haar heb ik niet de liefde mogen ontvangen maar ook de interesse voor de Griekse en Russische taal en cultuur. Zij heeft mij onlosmakelijk geconfronteerd met het leven in een tussenwereld. Het werkelijk van de ene wereld naar een andere wereld verhuizen, de taal overnemen en daarmee ingebed geraken in de normen, waarden, tradities en gewoontes van andersdenkenden, heeft mijn ogen geopend op manieren die ik tot dan toe voornamelijk gesloten had gehouden. Dit heeft ongetwijfeld direct geresulteerd in het feit dat ik de afgelopen jaren gewerkt heb aan een cursus Afrikaanse Filosofie, waarbij met name het interculturele aspect aan de orde kwam. Een cursus die ook op deze website terug te vinden is.

Ik denk dat hierin mijn leven als muzikaal leven zich sterk openbaart. Een leven op basis van interesse, juist op zoek naar de anomalie en de dissonant in veelal ogenschijnlijk geestdodende, eentonige structuren verwerkt in weinig kunstzinnige en veelal technische, utilitaristische mensvisies.

Concreet betekent dit dat wanneer ik terugkijk naar de afgelopen jaren maatschappijleer heb gegeven aan vmbo leerlingen op basis en kader niveau en tegelijkertijd ook maatschappijleer en filosofie heb gegeven aan vier, vijf en zes vwo.
Tevens gaf ik als onderzoekscoördinator onderzoekscolleges aan hbo- en masterstudenten van de HAN en RU. Naast deze onderzoekscolleges heb ik ook tientallen studenten begeleid in het opzetten en uitwerken van een (praktijk)onderzoek. Onder het kopje “lezingen” staat een link naar een Youtube-filmpje alwaar ik verder in ga op onderzoek in de school en de onderzoeksruimte als zodanig. Over dit onderwerp ik ook nog meer te vinden onder het kopje publicaties.
Ook heb ik gewerkt aan het doordenken en doorontwikkelen van een landelijke post-masteropleiding, incluis programma, voor afgestudeerde masters die werkzaam zijn in het bedrijfsleven en een hybride baan ambiëren. Een baan waarbij ze met de ene voet in de onderwijswereld staan en met de andere voet in de wereld van de praktijk. Een post-masterprogramma waarbij Entrepreneurship, onderzoek en leiderschap centrale thema’s zijn. Entrepreneurship heeft mijn bijzondere aandacht en in dit kader verwijs ik graag naar het artikel “Entrepreneurship: The Skill of Cultural Innovation” uit Disclosing new worlds (1997).
Daarnaast heb ik voor het vmbo gewerkt aan het opzetten van een nieuwe invulling van het beroepsgerichte vmbo-programma voor het vak Economie & Ondernemen met behulp van een grootschalige Erasmus + subsidie in samenwerking met meerdere landen binnen Europa. Dit programma draagt tot op heden de naam School Class 2 Businessclass en was als zodanig een opvolger van een eerder ondernemersproject waarvoor destijds een aantal van mijn leerlingen de landelijke Technologie Topperprijs! hebben gewonnen. Deze prijs werd uitgereikt, in het bijzijn van verschillende landelijke kranten, op de laatste diploma-uitreiking van het kleine schooltje in Sint-Oedenrode (Fioretti College, dependance Kasteellaan) alwaar ik destijds lesgaf. Dit was ik kleine vmbo-school. Een school met zeer veel leerlingen met (leer)problemen. Een school met een klein en hecht team. Een school alwaar bijna ieder jaar 100% van de leerlingen slaagden. Met stip de beste school die ik ooit heb gezien. Een school waar ook ruimte was voor vernieuwingen. Een school waar men in 2006 al flexibele lesroosters en keuzewerktijd en modulair onderwijs verzorgde. Een school waar maatschappelijke stages vanzelfsprekend waren nog voordat dit beleid werd. Een school die politieke dagen organiseerden met de plaatselijke raadsleden. Een school voor wie tientallen ondernemers mee wilden werken om leerlingen te helpen in het opzetten van een eigen bedrijf en het uitwerken van bedrijfsplannen. Een school die ingebed was in de samenleving en waar leraren en leerlingen voor elkaar door het vuur gingen. Dit zagen we niet in de minste zin tijdens de geweldige en warme kerstvieringen. Een school waar veel kon en mocht. Een school waar niet alle leraren bevoegd waren. Een school die leraren de ruimte gaf om met elkaar verlof te regelen. Een school die mijn lessen opvingen op het moment dat ik even een week op tour ging. Een school met beperkte ICT-mogelijkheden. Soms een rommelige school. Zo’n school. Helaas, was het dorp te conservatief en verlangde ouders een meer ogenschijnlijke en strikte regels. Soms werd zelfs geopperd om een corrigerende tik te geven wanneer zoonlief weer eens de verkeerde kant op ging volgens vader of moeder. Hier heb ik van geleerd dat het beste onderwijs niet automatisch het onderwijs is waar ouders voor gaan. Ouders gingen voor de concurrent in Schijndel… Deze concurrent was vooral goed in het inhuren van bureaus om gelikte promotiefilmpjes te maken. Een ontwikkeling die ik bijna overal zie tegenwoordig. Een ontwikkeling waarbij de leerling een klant is en de school zichzelf moet leren verkopen. Een ding is me duidelijk geworden: wat verkoopt is niet automatisch het beste.
Als onderzoeker heb ik mezelf proberen up-to-date te houden door als leraaronderzoeker aan de slag te gaan voor het LerarenOntwikkelFonds. Binnen het LerarenOntwikkelFonds heb ik onderzoek gedaan naar honderden docent-entrepreneurs die door middel van een zogenaamde LOF-subsidie tijd, ruimte en begeleiding hebben gekregen om een onderwijsinnovatie op poten te zetten. Ik richtte me hier in het eerste jaar op de impact van de LOF-begeleidingsstructuur op enerzijds de realisatie van het LOF-initiatief en anderzijds de persoonlijke ontwikkeling van de docent.  In de jaren daarna heb ik me verdiept in de duurzame implementatie en de mate van mate waarin leraren gebruik maken van netwerken voor hun innovatie. Onder het kopje publicaties is hierover ook genoeg te vinden.
Tevens ben ik commissielid binnen de programmacommissie Lerarenagenda 2013-2020 voor het NRO: “Met de Lerarenagenda heeft de overheid aangegeven hoe leraren verder ondersteund kunnen worden in hun professionalisering. Het ministerie van OCW heeft budget beschikbaar gesteld om via het NRO meerjarig onderzoek naar agendapunten uit de Lerarenagenda uit te zetten en te financieren.” 

Last but not least geef ik regelmatig lezingen en workshops en schrijf ik artikelen over filosofie, techniekfilosofie en muziekfilosofie. Ik houd me bezig met een een aantal internationale onderzoeken op het snijvlak tussen muziek, filosofie en de invloed van muziek op de ontwikkeling van jongeren. Een van de leukste lezingen die ik tot nu toe heb gegeven ging over de filosofie van één van mijn favoriete artiesten David Bowie.

Op dit moment ben ik docent filosofie en maatschappijleer en onderzoekscoördinator op het Udens College, lid van de programmacommissie Lerarenagenda 2013-2020, leraaronderzoeker voor het LerarenOntwikkelFonds en sinds kort weer terug bij Trainees in het Onderwijs.

Graag laat ik eenieder achter met een aantal mooie filmpjes.

Ciao,

Robert-Jan

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

drie + negentien =