HGL – Week 21

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

HGL – Week 21

61. De kandidaten kunnen de volgende vijf soorten argumenten in het milieudebat uitleggen, beoordelen, toepassen en er voorbeelden van
geven: actueel antropocentrisch, intergenerationeel, geen lijden toebrengen aan wat lijden kan, intrinsieke waarde van de
natuur en deep ecology.

  1. Antropocentrisch denken: de mens (antropos) staat centraal. De mens is de maat der dingen. De mens bepaalt hoe de wereld eruit ziet. De mens bepaalt hoe de natuur wordt gevormd en hoe de natuur en de dieren hierin een plek krijgen. Het bepalen lijkt op calculeren. De mens als maat der dingen calculeert en weegt af. Enerzijds voor zichzelf (hedonist) en anderzijds voor de maatschappij (Utilist). Maar in beide gevallen (hedonis/utilist) weegt de mens als maat der dingen iets af. Meteen komt dan de vraag naar dit iets. Wat is dit iets? Kloppen de feiten wel van dit iets? Zijn er alternative facts? Komen de wetenschappelijke voorspellingen niet gewoon uit de lucht vallen? Wat kunnen we eigenlijk voorspellen? Instant bevrediging/genot zonder een hoger doel (mensheid, toekomst, waarheidsvinding) leidt zelfs tot nihilisme -> na mij de zondvloed. De vraag blijft of het heersende denken (utilisme) en daarmee het antropocentrische denken de oplossing gaat aanbieden voor een gezonde omgang met de natuur.
  2. Intergenerationeel denken: de mens berekent niet alleen voor zichzelf (hedonist) en de groep (utilist) op dit moment (plaats/ruimte), maar neemt ook de factor tijd mee in zijn of haar afweging. Wanneer de groep centraal staat, dan staat de groep niet alleen nu (laten we lekker allemaal gaan genieten van alles wat de natuur ons (nog wel) te bieden heeft) maar ook in de toekomst centraal. En specifiek de generaties die na ons (en in zekere zin ook voor ons) komen. Wij hebben van onze voorgaande generatie een wereld geërfd en wij geven weer een nieuwe wereld door aan toekomstige generaties. Dat maakt dat wij een verantwoordelijkheid dragen die verder gaat dan het hier-en-nu, maar ook anticipeert op de toekomst en voortkomt uit het verleden. Echter, zowel bij de antropocentrische als bij de intergenerationele denkwijze, staat de calculerende mens centraal.
  3. Voorkomen van al het lijden op de wereld. Allereerst moet duidelijk worden welk type leven kan “lijden”. Wanneer het duidelijk is welk type leven (dieren, mensen, planten, virussen?) kan lijden, dan wordt het noodzakelijk om rechten voor lijdende organismen te formuleren. Denk hierbij aan dierenrechten. De voorkeur voor louter het lijden van mensen getuigt van speciesisme (Peter Singer) en is daarmee verwerpelijk en onethisch. Al het lijden weegt even zwaar!
    Dus: 1. Lijden is het punt op grond waarop het juiste handelen en het goede leven moet vertrekken, 2. lijden kent geen gradaties. Het voorkomen van lijden is een principieel (Kantiaans?) standpunt, maar 3. het milieu is daarmee nog niet per definitie geholpen. In abstracte zin zou je (Peter Singer) kunnen stellen dat een vervuilde en opgewarmde aarde slecht is voor alle levende wezen en daarmee het lijden vergroot. Via deze route zou ook het milieu goed onderhouden moeten worden gericht op het voorkomen van al het lijden.
  4. Intrinsieke waarde van de natuur: Hier komt een principieel Kantiaans perspectief aan de orde. Dit wordt niet zelden bij christelijke partijen vertaald als rentmeesterschap. De rentmeester onderhoudt (tijdelijk) de wereld die hem of haar door God is gegeven. Hij moet daarom ook deze wereld goed onderhouden. De wereld is niet iets waar hij gebruik van kan maken als een instrument (utilisme) om zoveel mogelijk geluk te realiseren voor zoveel mogelijk mensen. Ook al berekenen we talloze zaken uit, waarbij we de wereld kunnen gebruiken ten dienste van ons genot, dan nog is de wereld niet ons bezit maar zijn we hier slechts even op aarde en is het aan ons om als een goede gast deze wereld te onderhouden. Het is de plicht van de mens om de wereld goed te onderhouden en daarna volgt de rest. De mens mag de wereld als utilist benaderen en van alles afwegen, maar allereerst moet hij de wereld begrijpen als iets waarover hij primair verantwoordelijkheid heeft. Een gast laat een gastverblijf ook niet in troep achter. Een goede gast draagt extra zorg voor de kamer, voor het huis!
  5. Ecologisch denken (deep ecology): Centraal staat hier de heroriëntatie op het moderne antropocentrische denken. De verlichting, rationaliteit en wetenschap hebben ons (in lijn met Francis Bacon – kennis de macht – kennis geeft ons het instrument om de natuur te beheersen en Newton – via de natuurwetenschappelijke methode kunnen we de natuur voor ons helder maken) tot consumenten en producenten gemaakt voor wie de aarde een stukje materie is wat we kunnen manipuleren en als instrument kunnen gebruiken en verbruiken (consumeren) voor ons eigen genot. Het massaal consumeren van de natuur is gratis en de kosten willen we niet produceren en terugbetalen (veelal). Deep ecology betreft het opnieuw vormgeven van onze verhouding als mens met de wereld, waarbij de wereld niet begrepen wordt als een onuitputtelijke bron die je kunt verbruiken/consumeren zonder grenzen. Dit type denken, ingezet door Heidegger, stelt niet alleen de verhouding van de mens met de wereld centraal, maar ook de wijze van (technische en calculerend) denken. Het technische en calculerende denken, voortgekomen uit het denken van Bacon, utilitaristen, Descartes, Newton, etc. biedt wellicht geen oplossing voor een gezonde balans tussen de mens en natuur. Misschien moeten we niet altijd geloven in de oplossingen van de techniek en op een andere manier gaan denken.

62. De kandidaten kunnen Heideggers analyse van de moderne technologische samenleving weergeven, toepassen en beoordelen. Daarbij kunnen zij uitleggen wat het gestel, waarheid (aletheia), Dasein en het verschil tussen oude en moderne techniek inhouden en welke rol ze in Heideggers analyse spelen.

Das Ge-stell is het idee dat de wereld begrepen kan worden als een soort van Matrix. Alles bestaat uit lijnen en knooppunten en de (natuur)wetten tussen deze knooppunten (lijnen) en de knooppunten zelf kunnen allemaal uitgerekend worden. Oftewel: de mens begrijpt de wereld als een systeem (raamwerk) wat je uit kunt rekenen.
Waarheid (aleitheia) is voor Heidegger een kernbegrip en Heidegger grijpt terug naar de oorspronkelijke betekenis van aleitheia. Leitheia betekent zoiets als “verborgen” en “a” betekent niet. Aleitheia betekent dus het niet-verborgene… datgene waar licht op staat… iets wat we kunnen zien. Waarheid is dus niet alleen maar iets wetenschappelijks als zijnde iets wat je kunt onderzoeken met behulp van de wetenschappelijke methode. Waarheid is iets wat we kunnen zien. En dan komt nu de essentie van Heideggers techniekfilosofie: er zijn verschillende manieren om de wereld (alles om ons heen) te zien!

Heidegger waarschuwt de moderne mens voor een wereld waarin de moderne mens nog maar op één manier de wereld kan zien (en denken) en dat is de calculerende, technische, antropocentrische manier van zien/denken!

Deze calculerende manier is de moderne manier hoe de wereld ontdekt (aleitheia) wordt. De oude manier van ont-dekken (ont-bergen/in het licht brengen) was veel breder dan dat. De oude manier kende naast de calculerende, wetenschappelijke manier ook nog andere manieren zoals muziek, kunst, poëzie een status toe van ontdekken. In deze tijd zien we dat andere manieren van ontdekken (bijvoorbeeld de kunstenaar, zoals als benoemd bij Hannah Arendt – Arendt was leerling en muze van Heidegger) ondergeschikt worden gemaakt. Een kunstenaar moet eerst een product en consument zijn die via subsidieaanvragen en plannen op de juiste wijze de formats invult en heel strategisch en berekenend zijn of haar keuzes maakt. Want anders kan de kunstenaar helemaal geen kunstenaar zijn. Leerlingen moeten eerst strategisch denken (ik kies een NG-pakket want dan kan ik later alles nog worden) en daarna volgen misschien andere manieren van naar een toekomstige baan kijken (maakt het mij gelukkig, wat kan ik creëren, etc.).

63. De kandidaten kunnen de volgende drie gevaren die het wezen van moderne techniek volgens Heidegger in zich draagt uitleggen en beoordelen: de mens als bestelbaar bestand, verdringing van andere vormen van ontbergen, vervreemding van zichzelf als Dasein en van de natuur als physis.

Nogmaals: Heidegger waarschuwt de moderne mens voor een wereld waarin de moderne mens nog maar op één manier de wereld kan zien (en denken) en dat is de calculerende, technische, antropocentrische manier van zien/denken!
Hiervoor moet de wereld ook uit te rekenen zijn, dus denkt de moderne mens ook dat de wereld een uit-te-rekenen raamwerk is. Deze opvatting (de wereld is uit te rekenen) moet je dus aannemen. Dit lijkt op een geloof! Maar wanneer aangenomen wordt dat de wereld uit te rekenen is, dan is alles in de wereld uit te rekenen, dus ook de mens. De mens wordt daarmee een schakel van het raamwerk. Een knooppunt in de Matrix. De mens kan daarmee als een nummer worden weggezet in grotere technieken (Big Data) en gebruikt worden voor berekeningen. De mens verwordt daarmee tot iets wat je kunt bestellen. Wanneer Trump graag zijn potentiële stemmers wil bereiken, dan kan hij deze via Sociale Media met behulp van geld (koopt een product) klanten (stemmers) bestellen. Het sociale medium is dan een instrument om stemmers te bestellen en de stemmers zijn instrumenten om Trump aan de macht te brengen. Maar in simpelere termen kun je ook naar de school kijken. De leraar is een instrument om de leerling (klant) vooruit te helpen. De leerling bestelt de leraar op afroep, wanneer het hem of haar goed uitkomt. De leraar wordt verbruikt/geconsumeerd door de berekenende leerling die stelt dat de leraar altijd paraat moet staan. Ouders idem. De leerling wordt weer besteld als bestand voor de school. De school berekent heel calculerend hoe leerlingen als instrument voor de school gebruikt kunnen worden. Leerlingen leveren namelijk geld op en de school heeft dan ook leerlingen nodig om te blijven bestaan. De school kijkt vervolgens strategisch hoe leerlingen besteld kunnen worden. Misschien een open dag met talloze leuke dingen en mooie filmpjes (want dat spreekt leerlingen aan en zo kun je leerlingen voor je “winnen”). Andere vormen van ont-bergen worden teniet gedaan. Een kunstklasje voor groep 8 leerlingen verwordt op deze wijze vooral een manier om leerlingen voor je te winnen/te bestellen. Het is strategie waar een systematisch plan/denken achter zit (en de overtuiging dat je via bepaald handelen ook leerlingen kunt winnen. Je moet dus geloven in een raamwerk in termen van: als we een leuk filmpje maken, dan spreekt dat onze klanten aan).

Het in-de-wereld zijn (Dasein) wordt hiermee gereduceerd tot een in de wereld zijn in termen van berekening. Een kind wordt vanaf de geboorte opgedragen alles uit te rekenen. Kunst en cultuur is slechts een instrument dat uitgerekend moet worden. Gewoon fijn met elkaar samenleven, een worden met je instrument (zie het filmpje hieronder), samen spelen in een band, tevreden zijn met een ambacht (niet om geld te verdienen of om iets of iemand anders te bestellen zoals klanten) wordt niet gewist, maar onderschikt gemaakt aan de primaire taak om alles uit te rekenen. Wat het is om mens te zijn wordt gereduceerd tot het idee dat de mens moet rekenen. De mens vervreemdt van zichzelf, de omgeving, de kunst, cultuur, muziek, etc. De mens verwordt tot een bestelbaar bestand dat andere bestanden ook voortdurend denkt te moeten bestellen voor het eigen gewin! De mens ontvreemdt ook van zijn of haar natuur. Ze is niet meer gewoon in de natuur en beweegt niet meer in de natuur samen met dierbaren en oefent niet in de natuur met een muziekinstrument, maar oefent op een berekenende manier.

Voorbeeld: Ik speelde vanaf mijn 14de 8 uur per dag gitaar. Ik schreef liedjes, etc. Ik droomde om beroemd te worden, maar mijn liefde voor het gitaar spelen was niet om bij The Voice of Holland te komen of in bredere zin beroemd te worden. Ik wilde gewoon gitaar spelen om het gitaar spelen. Gitaar spelen vond ik tof zonder enige andere reden. Hetzelfde in de liefde. Ik houd van mijn vrouw omdat ik van haar houd, niet omdat ik heb uitgerekend hoeveel ze mij oplevert. Ik zei afgelopen week nog tegen mijn vrouw dat mijn liefde voor haar niet uit te drukken is/uit te rekenen is. Liefde vervliegt iedere berekening en uitdrukking, maar na 10 jaar voel je wel aan wat deze liefde is. Je kunt (en wilt ook niet de illusie hebben dat) er geen begrip aan verbinden dat “waar” (aleitheia) is in termen van uitgerekende waarheid. Idem geldt dit voor mijn lange wandelingen in de bossen. Ik kom dan tot rust, maar ik weet niet hoe dat komt. Het voelt alleen zo. Ik denk ook niet dat het ooit duidelijk zal zijn hoe dat komt. Ik denk niet dat ooit iemand zal kunnen uitrekenen hoe dat komt. Maar toch hebben we coaches en cognitieve gedragstherapeuten die ons vragen om na te denken hoe het komt dat we gelukkig zijn en hoe het komt dat we tot rust komen… dus toch weer het berekenende denken centraal stellen en dus de nadruk op vervreemding leggen van de mens met zichzelf, zijn of haar dierbaren en uiteindelijk dus de natuur. De natuur komt op een bepaalde manier voor mij naar voren (hervorbringen, p. 270). De wereld en alles wat in de wereld is (het Zijn) kan ik in eerste instantie niet opeisen. Het Zijn is er gewoon. Ik word vanaf mijn geboorte geworpen in een wereld die mij gegeven is. En het Zijn bepaalt dus ook hoe ik denk en leef! Ik neem deel in een wereld waarin het Zijn mij gegeven is en mij omringt en bepaalt. Dit is wezenlijk een probleem, want als het Zijn nu bepaalt dat ik berekenend moet denken, dan is het wellicht onmogelijk om zelf anders te Zijn of te Worden in een wereld waarin alle Zijnden een kant op wijzen. Ik weet dan niet beter dan dat het berekenende denken het enige denken is. Ik sta hier niet meer bij stil.
Ik kan de natuur en mijn gevoel, liefde, muziek, etc. niet zomaar opeisen (herausfordern), maar toch wordt dit wel verwacht. Tijdens coaching wordt ook niet zelden verwacht dat kinderen het eigen leven calculerend opeisen. Of ouders die eisen dat een onduidelijk probleem in de geest, analytisch en calculerend benaderen om vervolgens een stappenplan te maken om het op te lossen.

Heidegger benadert de physis (natuur) niet als een berekenbare samenhang, maar als een wijze van opkomen en opgaan (bloeiende natuur). Het Zijn in de wereld komt (verlichting / a-litheia) en gaat (terug naar het donkere). Deze natuuropvatting (physis) staat tegenover de moderne opvatting van een berekenbare natuur! Heidegger wil wel het berekenende denken gebruiken, zoals wellicht de Stoa al hebben gedaan, om ons zelf proberen af te stemmen op onze omgeving in de bredere zin van het woord. Om daarmee ook ruimte te creëren voor andere manieren van ont-bergen en waarheidsvinding. Ik heb dat ook wel eens… een diep respect voor de omgeving als een plek die mij gegeven is en aan mij verschijnt. Ik heb hier niet voor gekozen. Ik probeer alles uit te rekenen in detail, maar ook uit te rekenen (in termen van afstemming) hoe ik op andere wijze in de wereld kan staan met meer liefde en respect en minder nadruk op het calculerende aspect. Dit noemt Heidegger gelatenheid! Je laat de dingen (Zijnden) gewoon Zijn en laat alles aan je voorbij gaan en probeert vervolgens te ervaren wat er voorbij gaat zonder conclusies en berekeningen. En nu ga ik de storm weer in. Ik adviseer iedereen het onderstaande filmpje te bekijken. Op de een of andere manier kan ik Heideggers denken niet berekenend uitleggen, maar wellicht wel via deze film tot beeld en denken brengen.

https://www.futurelearn.com/courses/philosophy-of-technology/0/steps/26314

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

zeven − zes =