HGL – Week 20 – par. 7

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

HGL – Week 20 – par. 7

56. De kandidaten kunnen de volgende opvattingen die een ‘lichaamsethiek’ voorbereiden, uitleggen, toepassen en beoordelen: –
– de opvatting van de stoïcijnen dat een levenshouding van apatheia kan worden bereikt door de passies met de rede onder bedwang te houden;
– de opvatting van Plato en Aristoteles waarin het lustvol verlangen (epithumia) tegenover de emotionele bezieling (thymos) staat en de moderne interpretatie van thymos (van Fukuyama en Sloterdijk)

Op pagina 246 wordt het “brain stimulation experiment” bij muizen aangehaald. Dit experiment maakt duidelijk dat de hersenen zodanig gestimuleerd kunnen worden, dat muizen massaal de (fake) stimulatie opgewekt door stroomstootjes prefereren boven eten en drinken. Hierdoor ervaren de muizen veel “plezier” terwijl ze langzaam uitgeput raken en verhongeren.

Het utilitarisme stelt dat we zoveel mogelijk geluk/behoeftebevrediging voor zoveel mogelijk mensen moeten realiseren. Maar het utilitarisme heeft geen criterium op grond waarop vastgesteld kan worden welk geluk/behoeftebevrediging de voorkeur heeft. Het is zeer wel mogelijk dat mensen (zoals ook in de film The Matrix) aan genietende ten onder gaan en sterven. Het is maar zeer de vraag of dit de bedoeling is wanneer we op zoek gaan naar het goede leven. Deze lichaamsethiek (de vraag naar wat de goede omgang met het lichaam is) die stelt dat het goed is om plezierig ten onder te gaan, kan nooit een ethiek zijn waar de mensheid op kan bouwen.

Voordat paragraaf 7.1 en 7.2 wordt uitgewerkt is het belangrijk om de volgende drie “delen van de ziel” te onderscheiden:

  1. Vegetatieve deel (epithumia) – deel van de lusten en verlangens (deze moeten gematigd worden (gematigdheid))
  2. Strevende deel – draait om het zoeken naar het juiste midden, balans, etc. Het streven richt zich niet op het bevredigen van lusten en verlangens, maar op meer abstracte zaken zoals het land, vriendschap, enz. (moed, vrijgevigheid, waarachtigheid, stijlvolheid – abstracte zaken)
  3. Denkende deel – het hoofd regeert de ziel en als het streven / (logos)

Paragraaf 7.1 stelt een alternatieve lichaamsethiek voor van de Stoa. De Stoa borduren voort op Plato en Aristoteles. De nadruk ligt op het uitschakelen en/of beheersen van de begeerten (vegetatieve deel). Het denkende deel kan de begeerten uitschakelen.

De aanname is hierbij dat het denken in staat is de begeerte te controleren en sturen. Dit komt voort uit de opvatting dat de kosmos (universum, de mensheid) goed geordend is en wordt bestuurd door de logos (wellicht een voorbode van het goddelijke, dat als redelijke structuur de basis vormt voor de structuur van de kosmos. Dit kan ook teruggezien worden in de opvatting van een Elon Musk dat het universum een Matrix is die redelijk is en wiens wetten geopenbaard/onderzocht kunnen worden. Of een wetenschap of een Francis Bacon die stelt dat de mens de natuur met rede en wetenschap moet beheersen). De mens beschikt ook over logos en is daarom niet louter in staat de natuur te beheersen (de natuur is een ander hoofdstuk), maar tevens het eigen lichaam en de eigen begeerten en behoeften.

Het onderdrukken van begeerten en behoeften door de rede/logos zorgt ervoor dat deze mens niks kan worden aangedaan. Niets raakt deze mens. Een ander woord voor onaangedaanheid is apathie (geen (a-) emoties (pathos)). Het Stoïsche levensideaal bestaat dus uit onverstoorbaarheid/een leven zonder emoties gecontroleerd en tot rust gebracht door de rede/logos. De logos (tegenwoordig bijvoorbeeld vertaald naar psychotechnieken zoals de cognitieve gedragstherapie) kan hierdoor verslaving tegengaan. De moderne mens lijkt vaak verslaafd te zijn aan gokken, gamen, eten, drugs, werken, etc. Veelal draait dit om het bevredigen van behoeftes… de kern van het moderne denken dat we al terugvinden bij het Utilisme. Kernbegrippen zijn hier zelfdiscipline, soberheid, etc. Het probleem met zelfdiscipline en soberheid kan zijn dat wanneer ze mensen worden opgelegd (jij moet meer zelfdiscipline hebben) dit kan leiden tot wat Freud 2500 jaar later al aangaf: onderdrukking van de emoties en behoeftes. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat de Stoa en Freud op veel opzichten op elkaar lijken. Beiden geven aan dat de emoties onderdrukt worden door de logos (ich & Über-ich). Maar de een (Stoa) stelt dat dit goed is en de ander (Freud) dat dit tot talloze complexen leidt.

Daarnaast lijken de Stoa ook iets te prefereren waar 2100 jaar later Descartes ook naar neigt: het centraal stellen van het denken (cogito ergo sum) boven het lichaam. In het licht van het goede leven en het lichaam, blijft het problematisch dat de Stoa het hoofd/de logos centraal stellen en daarmee het lichaam ondergeschikt maken. Dit is op z’n minst problematisch. Althans de werkelijkheid vertelt ons dat het cognitieve leven helemaal niet zo goed is in het beheersen van de behoeftes. Sterker nog! Herbert Simon toont in het boek “Bounded Rationality” aan dat de mens helemaal niet zo’n objectieve kiezer is die via de rationaliteit/denken/logos de beste keuze kan maken. Het geloof in de logos en het zelfdisciplinerende vermogen van de mens kan best leiden tot iets wat lijkt op het experiment met de muizen eerder genoemd.

Paragraaf 7.2 stelt het begrip Thymos (hart/ziel) centaal. Voor de mens zijn bepaalde (menselijke) zaken belangrijk. Dit zijn zaken waar we van houden. De natuur zegt niets over waar we van houden. De mens vertelt zichzelf waar het van houdt (of niet).
Plato stelt kort door de bocht dat het vegetatieve deel van de mens platte dingen wil zoals een Big Mac, maar dat de mens ook deze eerste behoeftes wil overstijgen. Dit zijn hoogstaande thymotische behoeftes (p. 249). Fukuyame en Sloterdijk geven aan dat de mens altijd de natuur en de materie tracht te overstijgen. Het is niet zelden dat we voorbeelden tegenkomen van mensen die in iets meer geloven dan platte consumptie. Mensen voor wie het leven zelfs opgeofferd mag worden voor dit hogere goed. Blijkbaar is de ziel in staat om meer te willen dan platte consumptie. In dit kader vinden we het idee van het cultiveren van de ziel/geest. Hierbij wordt de ziel/geest/logos gestimuleerd om op volstrekt unieke en menselijke wijze het hogere te verbeelden. Kunst, cultuur, wetenschap, liefde, en ga zo maar door spelen belangrijke rollen in het vormen van de mens en het denken. Dit Bildungsideaal staat niet los van de werkelijkheid. De werkelijkheid vormt de mens en de mens vormt de werkelijkheid. Hier vinden we Hegel en Goethe terug. Dit denken gaat in tegen de opvatting dat de mens een zelf-kiezend individu is dat wordt gedreven door zelfbehoud (Hobbes) en het najagen van geluk (Locke). Heel veel mensen zijn zich bewust van hun handelen en dat het eigen zelfbehoud en geluk opgeofferd kan worden voor iets hogers dan het primitieve geluk. Hiervoor willen mensen zelfs het eigen leven opgeven, risico’s nemen en daardoor aangeven dat ze vrij zijn voor zichzelf en voor anderen. De ultieme vrijheid is niet het consumeren en zelfbehoud, maar voor het hogere goed tegen de massa in te kunnen gaan en in vrijheid de andere keuze te maken.

In het einde van The Dark Knight Return neemt Batman de schuld op zich. Hij kan die persoon zijn die Gotham nodig heeft. Als dat betekent dat hij de schurk moet worden, dan is dat zo. Hij kan voor het grotere goed zichzelf opofferen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

vijf + 6 =