Scepticisme – par. 1.3 – antwoorden

Een niet onderzochte les is het niet waard gegeven te worden.

Scepticisme – par. 1.3 – antwoorden

  1. Welke drie soorten scepticisme worden er onderscheiden in hoofdstuk 1 en leg ze uit?

Enerzijds: 1. Scepticisme, 2. Hume, 3. Descartes

Anderzijds: 1. Metafysisch, 2. epistemologisch, 3. conceptueel. Zie ook: https://filosofie.gruijthuijzen.nl/scepticisme-par-1-2-antwoorden/

  1. Wie is volgens Sextus Empiricus een “dogmaticus”?

Mensen die een vastomlijnd geloofsartikel, leerstelling/geloofsleer aanhangen.

  1. Leg uit wat epochè betekent.

Opschorten. Wanneer er sprake is van “gelijkwaardigheid van revaliserende opvattingen” (Isothenie) dan is het irrationeel om uit een van deze gelijkwaardige opvattingen te kiezen. Het is dan zaak om het oordeel, de keuze, uit te stellen/op te schoren (epoche).

  1. Leg het verband uit tussen opschorten en onverstoorbaarheid
    (Waarom is voor de Pyrronist het geen kwelling om sceptisch te zijn? Gebruik in je antwoord het begrip isothenie.)

Door het opschorten van het oordeel omdat er sprake is van isothenie, hoeft de mens geen keuzestress te hebben. De keuze wordt namelijk opgeschort totdat er voldoende duidelijke informatie is.

Het nadeel is keuzezwakte. Toch maken mensen veelal op emotionele gronden toch een keuze.

  1. Hoe denkt de scepticus over goed en kwaad en het vellen van een oordeel?

Ik zou zeggen dat het opschorten van een oordeel wellicht niet ervoor zorgt dat er geen keuze wordt gemaakt, maar dat het oordeel wordt uitgesteld. Ik zou op zich wel kiezen, maar met oog voor een toekomst die richting een andere keuze uitwijst. Hier moet je dan ook altijd voor open staan. Wanneer we toch finale keuzes maken zonder alle informatie te hebben, dan vervliegt neutraliteit. De vraag is of dat eerlijk is…

  1. Leg aan de hand van Buridans gedachte experiment, het begrip keuzestress uit.
    Bekijk desnoods: https://www.youtube.com/watch?v=bOp1_LIYvmk

Als we overal bewust moeten kiezen, hoe kunnen we dat dan doen? Waar vinden we de motivatie om de beste keuze te maken? Hoe kunnen we alles precies weten? En als twee keuzes even belangrijk zijn, dan kan ik toch nooit kiezen? Dat zou mijn ondergang zijn.

  1. Leg de vijf tropen uit de originele tekst “hoofdlijnen van het pyrronisme” uit.
  1. Onenigheid: als we niet kunnen beslissen, blijven we opschorten.
  2. Regressus ad infinitum: Je kunt oneindig blijven doorvragen. Ieder bewijs heeft weer een ander bewijs nodig.
  3. Relativiteit: Voorwerp wordt door zintuigen waargenomen en voorwerp wordt altijd samen met andere voorwerpen bekeken.
  4. Veronderstelling: een regressus ad infinitum doorbreken door simpelweg iets (axioma/dogma) aan te nemen
  5. Cirkelredenering: het te onderzoeken probleem wordt bevestigd door een bewijs dat uit dit probleem voortkomt. God bestaat, omdat dat in de Bijbel staat. Maar wie zegt dan dat de bijbel bestaat? Ja, dat zegt God. Maar wie zegt dat God bestaat? Ja, de bijbel.
  1. In hoeverre sluiten de vijf tropen aan bij Agrippa’s Trilemma?

De tropen 2, 4 en 5 sluiten direct aan bij Agrippa’s Trilemma. Zie ook de powerpointpresentatie!

  1. Vind je het waard om voor het doel, de onverstoorbaarheid, te streven?

Eigen mening

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

dertien − acht =